BIJLAGE C.
PROCES-VERBAAL VAN DE ZITTING VAN HET
BUREAU VAN DE „FÉDÉRATION INTERNATIO
NALE D'ASSOCIATIONS DE PRODUCTEURS DE
FILMS", GEHOUDEN OP 4 en 5 DECEMBER 1933
TE PARIJS.
De geluidsfilm is een ondeelbare eenheid.
Nadat het Bureau eraan heeft herinnerd, dat de producenten zich
nimmer hebben willen onttrekken aan de rechtmatige betaling der
aan de auteurs toekomende auteursrechten, bevestigt het in hun
geheel de resoluties, aangenomen op het congres, gehouden te
Parijs op 25, 26 en 27 Januari 1933, behelzende: dat de auteurs
rechten van het cinematografisch oeuvre, erkend als oorspronkelijk
werk, het eigendom zijn van den producent.
Het verklaart opnieuw, dat de geluidsfilm een ondeelbare een
heid is, samengesteld uit beelden en geluiden, en een geheel vor
mend, dat het cinematografisch oeuvre uitmaakt.
Wat meer speciaal de opvoering van de geluidsfilm betreft, ver
klaart het Bureau, dat die niet noodzakelijk met zich medebrengt
de verplichting om muziekauteursrechten aan de perceptie-bureaux
te betalen. De rechten van den auteur voor de reproductie van zijn
werken moeten contractueel tusschen den producent en den auteur
geregeld zijn.
Het Bureau constateert, dat noch de Berner Conventie, noch de
wetgeving der verschillende landen aan den componist de moge
lijkheid ontzegt, om aan den producent zijn reproductierecht tege
lijk met zijn opvoeringsrecht over te dragen, voor het geval dat
deze twee rechten gescheiden zouden zijn. Alleen verbieden de
statuten der perceptie-bureaux den componist en den auteur van
die mogelijkheid gebruik te maken, maar geen enkele wettelijke
conventie kan verhinderen, dat deze statuten door welk middel
ook gewijzigd kunnen worden.
Wat betreft de voorbereiding van het congres te Brussel, hecht
het Bureau eraan, dat ieder in zijn eigen land bij zijn regeering
aandringe, dat in de delegatie een prominente figuur uit het film
bedrijf wordt benoemd, die de belangen van de filmindustrie op het
congres te Brussel kan behartigen.
De Fédération besluit bovendien een gezamenlijk werk tot stand
te brengen over de wetgeving inzake het filmauteursrecht in ieder
land op grond van de gegevens, door ieder der adhaerenten te
verzamelen.
Behalve over het auteursrecht-vraagstuk heeft het Bureau ver
schillende andere interessante quaesties, betrekking hebbende op de
internationale filmproductie, behandeld. Bovendien heeft het in
56