afdeeling Filmverhuurders het volgend besluit genomen: Vanaf 1 Februari 1933 is het verboden films te leveren aan en mogen ove rigens geen zaken op het gebied van het film- en bioscoopbedrijf (levering van apparaten en dergelijken) meer worden gedaan met in de gemeenten Venlo en Tegelen gevestigde vereenigingen en/of patronaten, die geen lid zijn van den Nederlandschen Bioscoop- Bond". Door dit besluit demonstreerden de filmverhuurders op voortref felijke wijze hun solidariteit met dej exploitanten in Venlo en Tegelen. Ook werd nog dezerzijds, voordat het ingrijpend besluit der bio scoopsluiting werd genomen, de opinie van de Katholieke Film centrale gevraagd over de houding van het Gemeentebestuur van Venlo, dat zich o.i. door het handhaven van het jeugdverbod aan de verplichting van het Haagsche accoord had onttrokken. Het antwoord, dat de K.F.C, inzond, liet omtrent de rechtvaar digheid onzer houding geen twijfel bestaan. Zij (K.F.C.) gaf n.1. als haar meening te kennen, „dat het Bestuur van de „Vereeniging van Noordbrabantsche en Limburgsche gemeenten voor gemeen schappelijke filmkeuring", door opdracht te geven aan de K.F.C, om voor de opheffing van het jeugdverbod te ijveren, tegenover de K.F.C, gehouden was om haar in het ten uitvoer brengen van die opdracht niet te belemmeren en er zelfs desgewenscht toe mede te werken, dat zij die opdracht kon vervullen"„Wij (K.F.C.) stellen er prijs op uitdrukkelijk te verklaren, dat het ons bekend is, dat het verzet van B. en W. van Venlo tegen opheffing van het jeugdverbod aldaar, geenszins gesteund of aangemoedigd is door het Bestuur van de Vereeniging van Zuidelijke gemeenten". Wat Tegelen betreft, had het Hoofdbestuur een laatste poging gedaan door, en nog wel op advies van Burgemeester en Wethou ders dier gemeente, een adres aan den Raad te zenden, waarop echter afwijzend beschikt werd. De sluiting zelve droeg dezelfde kenmerken, welke bij vroegere sluitingen ook werden waargenomen. Het uitgaande publiek trachtte zooveel mogelijk zijn vermaak te zoeken in de naburige gemeenten, of het bleef thuis, met het gevolg, dat de café's minder bezoek hadden en de winkels, die voor een deel van hun debiet afhankelijk zijn van de bioscoopbezoekers, inkomsten derfden. In een tweetal openbare vergaderingen, die door den Bond in het Rembrandt Theater te Venlo belegd waren, (1 September en 10 November) en waarin telkens voor een tot op de laatste plaats in genomen zaal door Hoofdbestuurderen van den Bond de reden der sluiting werd uiteengezet, bleek duidelijk dat de stemming onder de 7

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1933 | | pagina 7