Venlosche burgerij sterk gekant was tegen handhaving van het
jeugdverbod. Aan deze stemming werd in één der vergaderingen
uiting gegeven in den vorm van een motie, voorgesteld door één
der aanwezigen en met geestdrift door alle aanwezigen aangeno
men, en waarin het Gemeentebestuur werd uitgenoodigd ten spoe
digste de voor de bioscopen fnuikende verordening in te trekken.
De verdere ontwikkeling van den toestand in Venlo en Tegelen
wordt dezerzijds met gerustheid afgewacht. Met gerustheid, wijl
het den Bond gemakkelijker valt de bioscoop-exploitanten in Venlo
en Tegelen uit de Weerstandskas te blijven steunen, waardoor
hun bezit behouden blijft, dan eventueel den faillieten boedel te
moeten redderen, waartoe een voortzetting der exploitaties onder
de bestaande belemmerende bepalingen geleid zou hebben.
De Weerstandskas bleek gelukkig in staat den geldelijken steun
te verleenen zoowel aan de exploitanten in Venlo en Tegelen als
aan de filmverhuurders, die door de niet-uitvoering hunner contrac
ten door de bioscoopsluiting schade leden. En dank zij de extra-
bijdragen, die de leden van den Bond in 1933 offerden werd het
bezit van de Weerstandskas slechts voor een betrekkelijk gering
bedrag aangetast. Bij de steunverleening werden voor het eerst de
desbetreffende bepalingen van het nieuwe reglement op de Weer
standskas toegepast.
De moeilijkheden met Buma.
De in 1932 aangevangen onderhandelingen met het Bureau voor
Muziekauteursrecht ,,B U M A" om te komen tot een collectieve
regeling bij de inning van muziekauteursrechten ten behoeve van
alle leden van den Bond zijn mislukt. De moeilijkheden, die door
het inmiddels ingetreden contractloos tijdperk zijn ontstaan, heb
ben zich in het afgeloopen jaar successievelijk toegespitst. Zelfs
dreigde op het eind van het verslagjaar een ernstig conflict, dat
door tusschenkomst van derden voorloopig althans werd bezworen.
In Maart 1933 werd het reeds duidelijk dat Buma het voornemen
had een ruim gebruik te maken van zijn monopolistische positie, die
het dank zij de concessie der Regeering had weten in te nemen.
Buma liet n.1. bij schrijven van 7 Maart den Bond weten, welke
tarieven het had vastgesteld voor de bioscopen. Volgens de dezer
zijds gemaakte berekening zou de toepassing dezer tarieven het
bioscoopbedrijf in Nederland komen te staan op de betaling van een
bedrag van circa 300.000.per jaar. Wanneer daarbij in aanmer
king wordt genomen dat blijkens de door het Bondsbureau ingestelde
8