tot 20 te verhoogen werd teruggenomen en vervangen door een
heffing van f4.50 voor eiken dag, dat er bioscoopvoorstellingen
worden gegeven.
Pogingen van de afdeeling Rotterdam en van de afdeeling „Het
Zuiden" om verlaging der vermakelijkheidsbelasting te verkrijgen
resp. in de gemeenten Rotterdam en Nieuwenhagen leverden helaas
geen resultaat op.
In het afgeloopen jaar werden er ten aanzien van de strekking
der vermakelijkheidsbelasting twee belangrijke beslissingen (één
door de Kroon en één door den Hoogen Raad) gegeven, welke
de door den Nederlandschen Bioscoop-Bond al jarenlang verde
digde stelling, dat de vermakelijkheidsbelasting niet de bezoekers
der vermakelijkheden, maar de ondernemers treft, bevestigden.
De Kroon had ten aanzien van een besluit van den Raad der
gemeente Ginneken, om de vermakelijkheidsbelasting van 10 tot
20 te verhoogen beslist, dat de goedkeuring aan dit besluit be
hoorde te worden onthouden, op grond dat het voortbestaan van
het sportpark en de wielerbaan een belang is niet alleen voor de
plaats Ginneken zelve, doch voor de geheele streek, zoodat een
belastingverordening, welke vrijwel alleen deze instelling (sport
park en wielerbaan-Ginneken treft en daardoor het voortbestaan
onzeker maakt, strijdig met het algemeen belang moet worden
geacht.
In deze Koninklijke beslissing lag de erkenning opgesloten, dat
door een vermakelijkheidsbelasting van 20 instellingen, die deze
belasting moeten opbrengen, in hun voortbestaan bedreigd kunnen
worden en bovendien, dat niet het publiek, maar de ondernemers
dezer instellingen de vermakelijkheidsbelasting moeten opbrengen.
Tot dezelfde erkenning kwam de Hooge Raad der Nederlanden
toen dit college in zijn zitting van 27 Juli 1934 een arrest wees
in een geschil over de betaling van vermakelijkheidsbelasting,
welke in de gemeente Slochteren tusschen den Burgemeester en een
ondernemer eener vermakelijkheid was ontstaan.
Het betrof een ondernemer, die in genoemde gemeente een wed
strijd had gehouden, toegankelijk voor het publiek tegen betaling
van 35 cent per persoon en waarvoor toegangsbewijzen waren af
gegeven met het opschrift: Prijs (belasting inbegrepen) f 0.35".
Het gemeentebestuur van Slochteren was van oordeel, dat het op
grond van de bestaande verordening op de heffing eener vermake
lijkheidsbelasting aan den ondernemer een aanslag kon opleggen
op de basis van 15 van de geheele opbrengst der toegangsbe
wijzen. De belanghebbende had daartegen bezwaar en zond een
10