in art. 35 van het bioscoopbesluit van 22 December 1927 (Staats blad 401) bedoelde goedkeuringsmerk, kan naar de overtuiging van het Hoofdbestuur alleen aangebracht worden op reclame materiaal (affiches, foto's e.d.) dat „vertoond" wordt, gelijk in art. 7 der Bioscoopwet is bepaald. Ondanks deze opvatting verklaarde het Hoofdbestuur zich be- reid, tegemoet te komen aan de wenschen van den Voorzitter der Centrale Commissie om ter bevordering van de goede controle eenige exemplaren van de te verspreiden strooibiljetten met afbeel dingen van goedgekeurde foto's door het Bureau van de Centrale Commissie te laten afstempelen. Door deze regeling wordt het werk van de plaatselijke Commissies van Toezicht op de bioscopen, aan wie steeds een gestempeld exemplaar van de te verspreiden strooibiljetten kan worden getoond, ten zeerste vergemakkelijkt. Door het Hoofdbestuur werd het gewaardeerd, door den Voor zitter der Centrale Commissie voor de Filmkeuring op de hoogte te worden gesteld van ongerechtigdheden, welke enkele malen bij de vertooning van films en bij het maken van reclame door leden van den Bond waren gepleegd. Het Hoofdbestuur trad met gestrengheid tegen de leden op, die zich aan deze ongerechtigd heden hadden schuldig gemaakt. In overleg met het Hoofdbestuur werd door de Centrale Com missie voor de Filmkeuring ook een regeling gemaakt met betrek king tot de keuring van schetsontwerpen voor litho's. Volgens deze regeling worden de ter keuring aan te bieden schetsontwerpen voor litho's door de C. C. van een nummer voorzien, welke nummer in het goedkeuringsstempel zal worden overgenomen. Na het afdruk ken der litho's moet een exemplaar aan de C. C. worden gezonden. Kan uit het vorenstaande met goeden grond worden afgeleid, dat de samenwerking met de Centrale Commissie voor de Filmkeuring en in het bijzonder met den Voorzitter dier Commissie voortreffelijk is geweest, hieruit moge niet geconcludeerd worden, dat het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf ook met alle keurings uitslagen tevreden was. We zouden te kort schieten, indien wij bij deze beschouwing niet lieten uitkomen, dat naar onze overtuiging de filmkeuring hier te lande nog steeds te streng wordt toegepast. Door aanschouwing van enkele door de Centrale Com missie niet toegelaten films, werd het Hoofdbestuur in deze over tuiging versterkt. Er viel zelfs in het afgeloopen jaar een verscher ping van de filmkeuring vergeleken bij voorafgaande jaren te con- stateeren. Dit laatste kon ook worden opgemaakt uit het hooger percentage van niet toegelaten films. Werden er in 1933 vijftien 29

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1934 | | pagina 29