de andere rechthebbende reeds vroeger een patent, waarop ook het
apparaat uit Hongarije was gebaseerd, in handen had gekregen.
Aan het eind van het verslagjaar was deze kwestie nog niet opge
lost.
In het achtste geval trachtte een Berlijnsche filmverkooper zich
te onttrekken aan zijn verplichtingen tot levering van twee films
aan een onzer leden, waarvoor reeds vroeger de koopsom was be
taald. Het Hoofdbestuur slaagde erin den Duitschen contractant
ervan te doordringen, dat hij, wilde hij nog met onze leden zaken
doen, onmiddellijk zijn contractueele verplichtingen tegenover ons
lid had na te komen.
Geschil no. 9 kon eerst worden bijgelegd, nadat alle daarbij
betrokken partijen uit Berlijn en Praag door het Hoofdbestuur wa
ren gehoord. Het betrof een in Praag vervaardigde film, waarvan
de producent de rechten voor Nederland overgedragen had aan een
in Praag wonenden filmverkooper, die geïnteresseerd is bij één der
Nederlandsche filmverhuurkantoren. Een Berlijnsche filmverkoop
organisatie, die aanvankelijk ook over de rechten van deze film
voor vertooning in Nederland kon beschikken, had aan een ander
Nederlandsch filmverhuurkantoor deze rechten overgedragen. Na
een omstandig onderzoek en, gelijk hiervoren gemeld, na alle par
tijen gehoord te hebben, wist het Hoofdbestuur tot tevredenheid
van alle betrokkenen het geschil bij te leggen.
Het tiende geval vertoonde veel overeenkomst met de hiervoor
gesignaleerde achtste kwestie, behoudens dat het hier een film uit
Oostenrijk betrof; en kwam ook op dezelfde wijze tot oplossing.
De zaak no. 11 was een klacht van een onzer leden, als zou een
Amerikaansche film-maatschappij een film, waarvan ons lid de we-
reldrechten had, onrechtmatig in de Vereenigde Staten doen ver-
toonen. Het Hoofdbestuur riep de hulp in van de Motion Pictures
Producers and Distributors of America Inc. te New York, doch
deze kon ons niet helpen, omdat de betreffende filmmaatschappij
niet bij deze Amerikaansche organisatie aangesloten was. De zaak
zal nu door den Amerikaanschen rechter moeten worden uitge
maakt.
In vijf gevallen nos. 12, 13, 14, 15 en 16 waren de klachten van
buitenlanders afkomstig, waarbij bleek, dat vijf onzer leden hun
verplichtingen tegenover de klagers niet waren nagekomen. In
drie der gevallen wist het Hoofdbestuur te bewerkstelligen, dat
onze leden hun verplichtingen honoreerden, terwijl in twee andere
gevallen het onderzoek aan het eind van 1934 nog gaande was.
Zaak no. 17 was weer moeilijk te ontwarren, doordat de film-
38