R. Minden en D. Pinto. De beide Kamers hielden in 1934 11 maal zitting onder voorzitter schap van den heer W. Mullens en éénmaal onder voorzitterschap van den heer E. de Hoop Azn., den plaatsvervangenden voorzitter van den Raad van Beroep, zoodat in totaal 12 zittingen zijn ge houden (tegen 9 in 1933 en 11 in 1932). In behandeling werden genomen 23 hooger beroepzaken, waar van aan het eind van het jaar in één zaak nog geen beslissing was gewezen. In 9 gevallen werden de vonnissen der Commissie van Geschillen vernietigd en in 10 gevallen bevestigd. Eenmaal werd een ingesteld hooger beroep niet ontvankelijk ver klaard, omdat de appellant de beroepstermijn, welke voor het in stellen van hooger beroep in art. 7 van het Arbitrage-Reglement is vastgesteld, niet in acht genomen had. Eenmaal werd een hooger beroep niet ontvankelijk verklaard, omdat de appellant niet volledig voldaan had aan hetgeen in art. 8 van het Arbitrage-Reglement is voorgeschreven. Ten aanzien van een incidenteel appèl betreffende de bevoegdheid der scheidsgerechten werd de beslissing der Commissie van Ge schillen (de onbevoegdheid der scheidsgerechten) vernietigd en de zaak naar de Commissie teruggewezen. Slotwoord. In 1934 werden een drietal personen uit onzen kring door den dood uit hun werk ontrukt, en wel de heeren J a c. Mü h 1 r a d uit Rotterdam, P. H. J. Sips uit Breda en L. P u t z e y s uit Maastricht. Wij zullen deze pioniers van het Nederlandsche film- en bioscoop bedrijf steeds met eerbied blijven gedenken. Tot besluit moge nog melding gemaakt worden van de nieuwe huisvesting, welke dank zij de directie van Hotel Krasnapolsky te Amsterdam, die ons de nieuw-gebouwde feestzaal daarvoor ter beschikking stelde, onze wekelijksche filmbeurs heeft gevonden. Moge in deze nieuwe beurszaal de commercieele verhoudingen in het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf bevestigd en zoo mogelijk nog versterkt worden. 64

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1934 | | pagina 64