Afdeeling Amsterdam.
JAARVERSLAG OVER 1934.
Onze voorspelling in het jaarverslag van het vorige jaar, dat
het laagte-record, voor wat betreft den teruggang van het aantal
bioscoopbezoekers, zoude zijn bereikt, bleek juist te zijn geweest.
Sinds 1930, in welk jaar het bioscoop-bezoek te Amsterdam het
hoogtepunt had bereikt, zijn de recettes en het aantal verkochte
entree-bewijzen voortdurend gedaald. Deze daling was in 1933
vrijwel tot stand gekomen en thans kan voor het jaar 1934 gecon
stateerd worden, dat zoowel het bezoekers-aantal als de recettes
zich in een stijgende lijn hebben bewogen.
Weliswaar zette de verschuiving naar goedkoopere rangen zich
ook in het afgeloopen jaar door, doch het resultaat is ten slotte
geweest, dat het aantal verkochte entreebewijzen, dat in 1933
6.602.968 bedroeg, steeg in 1934 tot 7.403.364, dus een vermeer
dering van bioscoopbezoekers met 800.396.
De recettes namen toe van ƒ3.345.331.netto in 1933 tot
ƒ3.555,651.— netto in 1934, dus met ƒ210.320.—. Het bezoek
nam dus toe met 12,1 terwijl de recettes slechts met 6,29
stegen.
De Amsterdamsche bioscoopondernemers brachten in 1934 aan
vermakelijkheidsbelasting op ƒ711.130.tegen ƒ669.066.in
1933; dus een vermeerdering van ƒ42.064.
Bij de beschouwing van voorgaande cijfers dient in aanmerking
te worden genomen, dat in het afgeloopen jaar het in 1930 ver
kochte aantal entreebewijzen van 7.837.255 toch nog niet kon
worden bereikt, terwijl de netto recettes in 1934 nog ƒ865.095.
beneden de netto recettes van 1930, bedragende ƒ4.420.746.
bleven.
Al mogen we dus over het resultaat van 1934 niet ontevreden
zijn, toch blijven er, gezien de resultaten van 1930, nog vele wen-
schen over.
Op het eind van het afgeloopen jaar werd ruchtbaarheid ge
geven aan tal van plannen van velen, die meenen van het bedrijf
op de hoogte te zijn, althans van oordeel zijn daarin een voor-
70