deelige geldbelegging te kunnen zien, om nieuwe bioscopen in Amsterdam te stichten. Er kwamen zelfs reeds enkele plannen tot verwezenlijking, ter wijl aan een plan voor den bouw van een groot theater aan het Kleine Gartmanplantsoen reeds een begin van uitvoering werd gegeven. In totaal werden 3 nieuwe bioscooptheaters geopend en wel het Victoria Theater aan de Sloterkade, de Handelsblad-Cinéac aan de Reguliersbreestraat en de Odeon Bioscoop aan de Zee burgerstraat. Amsterdam beschikte aan het eind van 1934 over 33 theaters met gezamenlijk ca. 17.500 zitplaatsen; per 1000 inwoners bedraagt dus het aantal zitplaatsen ruim 22. Bij een beschouwing der betreffende verhoudingscijfers in het buitenland, en mede in aanmerking nemende, dat na opening van het in aanbouw zijnde City Theater aan het Kleine Gartmanplant soen, waardoor het aantal zitplaatsen per 1000 inwoners ongeveer 25 zal bedragen, kan geconcludeerd worden, dat er voorloopig, althans zoolang de crisis aanhoudt, aan nieuwe bioscooptheaters in de hoofdstad geen behoefte bestaat. Er deden zich in de Afdeeling Amsterdam weinig opmerkelijke feiten voor. Eenige malen kwamen bij het Afdeelingsbestuur klachten nopens de uitgifte van reductiebiljetten in, waaromtrent echter geen afdoende tegenmaatregelen konden worden genomen. Wel werd de aandacht van het Hoofdbestuur op dit euvel gevestigd. Ten aanzien van een ernstig geval van uitgifte van reducties- biljetten als toegift bij den aankoop van koekjes in kruideniers winkels, meende het afdeelingsbestuur de hulp van het Hoofd bestuur te moeten inroepen tot bescherming van de waardigheid van het bedrijf, welke men algemeen door de wijze, waarop deze biljetten binnen het bereik van het publiek konden komen, in ern stige mate zag aangetast. Het Afdeelingsbestuur hoopt, dat mede door de door het Hoofd bestuur ten dezen aanzien genomen beslissing het gebeurde zich niet meer zal herhalen. Naar aanleiding van een klacht van een onzer leden, dat een collega strooibiljetten voor zijn theater liet verspreiden, greep het Afdeelingsbestuur in, met het resultaat dat aan dit afkeurings- waardig gedoe voor goed een eind werd gemaakt. In dit verband moge gereleveerd worden, dat bij de vaststelling van de nieuwe Algemeene Politie Verordening van Amsterdam. 71

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1934 | | pagina 70