welke op 1 Januari 1935 in werking is getreden, een bepaling
(art. 35) is opgenomen, luidende:
Ie. Het is verboden, tot reclame dienende gedrukte of geschre
ven stukken of afbeeldingen op of aan door Burgemeester en Wet
houders, bij openbare kennisgeving, aangewezen openbare wegen
aan het publiek uit te reiken of op andere wijze onder het publiek
te verspreiden;
2e. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, dit verbod tot
bepaalde dagen en uren te beperken.
Bij de behandeling van dit artikel in de zitting van den Amster-
damschen Gemeenteraad van 13 Juni 1934 heeft de heer De Hoop,
de Bondsdirecteur, die in April 1934 tot lid van den Raad is be
noemd, een verzachting van deze bepaling voorgesteld en wel in
dien zin, dat de mogelijkheid zou worden geopend, om met ver
gunning van den Hoofdcommissaris van Politie reclamebiljetten
onder het publiek te doen verspreiden.
De meerderheid van den Raad bleek niet geneigd het door den
heer De Hoop voorgestelde amendement te aanvaarden, doch als
resultaat van het debat kan worden vermeld, dat de Burgemeester
verklaarde, dat een soepele toepassing van het betreffende artikel
in de bedoeling ligt.
Met genoegen kan weer getuigd worden van de bij voort
during hartelijke samenwerking tusschen het Afdeelingsbestuur
met de gemeentelijke autoriteiten.
Van de in het voorafgaande jaar verleende toestemming om de
openbare bioscoopvoorstellingen des Zondags om half twaalf aan
te vangen, werd door vele leden dankbaar gebruik gemaakt. Een
poging om het aanvangsuur nog een half uur te vervroegen leidde
vooralsnog niet tot een gunstig resultaat.
Van de Plaatselijke Commissie van Toezicht op de bioscopen
werd ook in het afgeloopen jaar weer een in elk opzicht welwil
lende bejegening ondervonden.
Met de directie der Gemeente-Electriciteitswerken, die den leden
nieuwe contracten ter onderteekening aanbood, hoewel de be
staande contracten eerst per 31 December 1935 expireerden, kwam
het Afdeelingsbestuur overeen, dat genoemde directie aan even-
tueele verzoeken van ons Afdeelingsbestuur zou voldoen, om de
nieuwe contracten reeds per 31 December van het jaar 1935 of
1936 te beëindigen, ingeval ons Afdeelingsbestuur in bepaalde
omstandigheden aanleiding zou vinden om herziening van de be
staande tarieven te kunnen vragen.
72