aangevraagd, hetwelk ons op 18 October werd verleend. Daarbij bleek, dat de Regeering zich op het standpunt had gesteld, dat aan gemeenten, die op Rijksonderstand in de kosten harer huishouding zijn aangewezen, de eisch moest worden gesteld de belasting op vermakelijkheden tot 20 van den entreeprijs op te voeren. De Minister ontveinsde zich niet. dat in sommige gevallen het heffen van 20 belasting bezwaren voor het bedrijf medebracht, doch Zijne Excellentie zag zich verplicht, terwille van gemeente en rijksfinanciën bepaalde algemeene normen te handhaven, waar van afwijking in bepaalde gevallen het loslaten van den norm zelf zou beteekenen. Wel was de Minister bereid bij de beïnvloe ding van de heffingen rekening te houden met de ligging van de gemeenten ten opzichte van plaatsen, die uit het oogpunt van ver makelijkheden reeds op zich zelf groote aantrekkingskracht uit oefenen. Ten slotte zegde de Minister toe, dat indien mocht blijken, nadat het hooger tarief in de betreffende gemeenten eenigen tijd gewerkt had, de hoogere belasting mocht hebben geleid tot achteruitgang van het aantal bezoekers, zijnerzijds overwogen zou worden om de heffing weer tot het vroegere peil terug te brengen. Als gevolg van het ingrijpen van den Minister van Binnenland- sche Zaken werd in verschillende gemeenten, om. Drachten, Harlingen, Heerenveen en 's-Heerenberg, de vermakelijkheidsbe- lasting tot 20 verhoogd. Ook in de gemeente Oss werd de vermakelijkheidsbelasting op 20 gebracht. De Raad van de gemeente Wisch verzette zich tegen den dooi den Minister gestelden eisch en verwierp eenige malen het voor stel van Burgemeester en Wethouders om de vermakelijkheidsbe lasting van 10 tot 20 te verhoogen. Ook de gemeenteraad van Koog aan de Zaan weigerde aan den eisch van den Minister te voldoen. Aanvankelijk werd door den Raad der gemeente Heerenveen eenzelfde standpunt ingenomen, doch later kwam de Raad daar op terug. Het Hoofdbestuur had over deze aangelegenheid een onderhoud gevoerd met Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerenveen, zulks in verband met het feit, dat na de samenvoeging van de gemeenten Schoterland en Aengwirden met Hcerenveen de belastingverhooging vooral voor den exploitant. die in het vroegere Schoterland was gevestigd en tot dusver f 4. per voorstelling betaalde, zeer beduidend was. In een onderhoud met den heer Burgemeester van de gemeente Appingedam wist het Hoofdbestuur te bereiken, dat het voorstel van B. en W. om de vermakelijkheidsbelasting voor de bioscopen 9

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1934 | | pagina 9