Op de Algemeene Jaarvergadering van de afdeeling Rotterdam
in 1935 traden periodiek af de heeren A. de Jong en C. van Wil
ligen. Beide heeren werden herkozen, zoodat het bestuur in 1935
als volgt was samengesteld:
Voorzitter, de heer A. de Jong; Vice-voorzitter, de heer H.
Gerschtanowitz; Penningmeester, de heer P. Vermeer; Secretaris,
de heer R. Uges Jr.; Bestuurslid, de heer C. van Willigen.
Het aantal leden bedroeg 19, n.1.:
Asta Theater, Capitol Theater, Centraal Theater, City Theater.
Colosseum Theater, Corso Theater, N.R.C. Cineac, Grand Theater,
Harmonie Bioscoop, Luxor Palast, Olympia Theater, Ooster Thea
ter, Scala Theater, Studio '32, Prinses Theater, Roxy Theater,
Thalia Theater, Lumière Theater, Victoria Theater.
De heer J. C. Dogterom sloot op 30 April zijn Transvalia Theater
en na algeheelen nieuwbouw opende hij op 8 November het Victoria
Theater, dat terecht een zeer groote aanwinst mag heeten voor het
Noordelijk stadsgedeelte. Het Theater Cinema Royal werd totaal
verbouwd en heropend als N.R.C. Cineac, een journaaltheater on
der leiding van den heer Gelder.
De op 1 Augustus 1935 in werking getreden overeenkomst tus-
schen de leden om op Zondagochtend geen amusementsfilms te
vertoonen of te laten vertoonen, heeft tot gevolg gehad een sterke
afname van de Zondagochtendvoorstellingen en voor zoover is
na te gaan een toename van het bezoek op Zondagmiddagen.
Ook in het afgeloopen jaar wendde de afdeeling zich wederom
tot de overheid om te geraken tot een verlaging van de plaatselijke
belastingen en tarieven. De nieuwe directeur van het G.E.B, heeft
na verschillende besprekingen toegezegd spoedig te komen met
een nieuw tarief voor de grootverbruikers. Dit ontwerp-tarief, het
welk reeds in behandeling is bij B. en W., zal zeer spoedig door
den Raad worden behandeld.
De samenwerking met de Plaatselijke Commissie van Toezicht
op de Bioscopen was wederom tot aller tevredenheid. Een lid werd
op een ernstig misverstand gewezen en na waarschuwing gestraft
met intrekking van de bioscoopvergunning voor één dag. De samen
werking met de gemeentelijke autoriteiten ten aanzien van plaatse
lijke voorschriften voor de openbare veiligheid was tot aller tevre
denheid. Ook dit jaar had het bestuur wederom verschillende be
sprekingen over het brandwachtvraagstuk. Zien wij goed, dan zal
dit vraagstuk in het begin van het jaar 1936 eindelijk worden op
gelost.
118