van 1935 door meerdere exploitanten werd doorgevoerd, van in
vloed is geweest op den omvang van het bioscoop-bezoek, kan hier
niet nader uiteengezet worden.
Het Afdelingsbestuur spreekt thans nogmaals de hoop uit, dat
er spoedig een einde moge komen aan de steeds voortdurende
malaise en dat spoedig een gunstiger tijd voor het bioscoopbedrijf
moge aanbreken.
12 Maart 1936. E. ALTER,
Secretaris.
127