Afdeeling „Het Zuiden". JAARVERSLAG OVER 1935. Uit de gegevens, die mij de stof moeten leveren voor het samen stellen van dit jaarverslag, spreken duidelijk twee belangrijke feiten. Ten eerste een versterking van het prestige, en daardoor van de kracht onzer Zuidelijke Afdeeling in onze Zuidelijke gewesten, en ten tweede een financieele verzwakking, om niet te spreken van een verarming hier en daar, onzer leden-exploitanten en hunne bedrijven. Kan het eerste een verheugend feit genoemd worden, het tweede kan slechts tot diep nadenken stemmen en ons allen met de grootst mogelijke zorg vervullen. Reeds in het vorig jaarverslag moesten wij vaststellen, dat de toestand in het eens voor ons bedrijf zoo welvarende Zuid Limburg er langzamerhand hopeloos begon uit te zien; het overige gedeelte van Limburg en de geheele provincie Noord Brabant echter konden hoewel reeds een merkbaren achteruitgang vertoonend, hun exploi taties voorloopig nog op denzelfden voet handhaven en voort zetten. De hoop, in het vorig jaarverslag uitgesproken, dat de achteruit gang in 1935 zou gestuit worden en in een vooruitgang zou worden omgezet, is helaas niet in vervulling gegaan. Integendeel... In de Zuid Limburgsche gemeenten worstelen eenige onzer collega's met hun ondergang en in het overige gedeelte van ons gewest (midden en Noord Limburg en Brabant) is de toestand dermate verslechterd, dat ook daar de zwaarste strijd voor het voortbestaan van reeds jaren gevestigde exploitaties moet wor den gestreden. Toch gelooven wij, dat hun, die dezen strijd krachtig en met verstand voeren, de overwinning niet ontgaan zal. De nadruk dient hier vooral gelegd te worden op de woorden „met verstand". Wij kunnen echter nu reeds constateeren, dat zulks niet overal ge schiedt. Hier en daar heeft men n.1. zijn toevlucht genomen tot middelen, die instede van uitkomst, uiteindelijk den ondergang der bedrijven met zich zullen meebrengen. Wij denken hier aan een 128

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 125