Gelijk elders in dit verslag reeds is betoogd en aangetoond,
voelen vooral de bioscoopondernemingen thans meer dan ooit den
zwaren en bovenal onbillijken druk der Personeele Belasting.
Reeds in de jaren 1932 en 1933 heeft de Bond er bij Regeering
en Kamer op aangedrongen, dat ook bioscopen in het ontwerp
zouden worden opgenomen en de al-of-niet toepassing der wijziging
niet aan de gemeentebesturen zou mogen worden overgelaten, doch
gelijkheid met winkels zou worden voorgeschreven.
De Bond heeft destijds aan doovemansooren geklopt.
Thans hebben de economische omstandigheden zich nog meer in
ongunstigen zin gewijzigd en is de situatie voor het Nederlandsche
bioscoopbedrijf zeer moeilijk, zoo niet onhoudbaar geworden.
Het Hoofdbestuur ziet zich daarom genoodzaakt opnieuw alles
in het werk te stellen om een billijke verdeeling van den belasting
druk te verkrijgen en het vertrouwt, dat men van overheidswege
thans een open oog zal hebben óók voor de nooden van ons bedrijf.
In Maastricht werden de directies van de drie aldaar gevestigde
bioscooptheaters in het vorig verslagjaar opgeschrikt, toen hun de
aanslagbiljetten in de personeele belasting voor het belastingjaar
1934 werden uitgereikt. Immers bleek daaruit, dat in twee gevallen
de huurwaarde met meer dan het vijf-voudige en in het derde ge
val met meer dan het vier-voudige was verhoogd.
Aangezien, naar uit een door het Hoofdbestuur ingesteld onder
zoek kwam vast te staan, deze abnormale stijging der huurwaarde
een principieel karakter droeg, heeft het Hoofdbestuur den belas
tingconsulent, den heer W. Nagtegaal te Soestdijk, opgedragen
verweer daartegen te gaan voeren.
Ons principieel hoofdbezwaar was, dat een der drie bioscopen,
welke men voor de vaststelling van de huurwaarde aldaar als basis
ook voor de andere bioscopen had genomen, niet onder normale
omstandigheden was verhuurd.
Deze abnormale omstandigheden waren:
Ie. In het huurcontract was een bepaling opgenomen, dat noch
verhuurster, noch haar directeur binnen een straal van 10
K.M. buiten Maastricht een bioscoop mocht beginnen;
2e. De huurders waren verplicht de nog loopende filmcontracten
over te nemen.
Het is toch begrijpelijk, dat dergelijke bepalingen in een huur
contract den huurprijs beïnvloeden en het ging daarom niet aan,
dat de belastinginspectie deze bepalingen eenvoudig negeerde.
35