Nederland, Engeland en de Vereenigde Staten waren op het congres officieel niet vertegenwoordigd. Wel waren van de zijde van het „Reichsverband" herhaaldelijk uitnoodigingen tot het Hoofdbestuur gericht om aan dit congres deel te nemen, en zelfs had de „Geschaftsführer" van het Reichs verband, de heer Dr. Quadt een bezoek aan het Hoofdbestuur ge bracht, waarbij genoemde heer het Hoofdbestuur persoonlijk invi teerde. Het Hoofdbestuur heeft echter het standpunt ingenomen, dat onder de huidige omstandigheden van een internationaal filmcon- gres in de Duitsche hoofdstad geen wezenlijke resultaten voor het bioscoopbedrijf in het algemeen verwacht konden worden. Volgens een verslag in de ,,Film-Kurier" heeft de president van de Reichsfilmkammer, de heer Dr. F. Scheuermann op 6 Mei 1935 via den Berlijnschen Rijkszender een radiorede gehouden, waarin hij heeft medegedeeld, dat het congres de drie volgende resultaten had bereikt, n.1. de instelling van een „Internationale Filmkammer", het inblazen van nieuw leven (Wiedererweckung) in het in 1928 opgerichte Internationaal Bioscoopverbond en de vereeniging van' filmartisten uit verschillende landen, die de basis voor een toekom stige organisatie zou moeten vormen. Welke waarde aan deze drie overigens poovere resultaten moet worden toegekend, heeft de heer Scheuermann niet nader geschetst en ook wij zouden niet gaarne de werkelijke beteekenis daarvan nader uiteenzetten. Wel is intusschen bekend geworden, dat het „herboren" Internationaal Bioscoopverbond zijn zetel in Berlijn heeft gekregen. Uit hetgeen het Hoofdbestuur aangaande het verloop van het Berlijnsche Congres ter oore is gekomen, heeft het overigens kunnen concludeeren, dat het een goed besluit is geweest, aan dit congres niet deel te nemen. Als uitvloeisel van de Berlijnsche filmconferentie is daarop in Augustus van dit jaar door de Duitsche Filmkammer in het Lido bij Venetië een internationale conferentie georganiseerd, om te komen tot stichting van de reeds meer genoemde Internationale Filmkamer. Ook de Bondsdirecteur, die in verband met de besprekingen der „Fédération Internationale d'Associations de Producteurs de Films", tegelijkertijd in Venetië vertoefde, ontving een uitnoodiging tot bijwoning van deze conferentie. Tijdens de besprekingen heeft deze als het standpunt van den 41

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 42