Bond te kennen gegeven, dat de belanghebbenden bij het Neder- landsche film- en bioscoopbedrijf van een internationale organisatie onder leiding van de Duitsche Filmkammer geen resultaten ver wachtten. Deze mededeeling verwekte nogal opzien en had tot gevolg, dat de Voorzitter der conferentie, de heer Dr. Scheuermann, de toenmalige president der Reichsfilmkammer, verklaarde, dat hij onder de gegeven omstandigheden geen prijs meer stelde op de aanwezigheid van den heer De Hoop in de volgende vergadering. In het Lido zijn de statuten van de nieuwe internationale organi satie weliswaar vastgesteld, doch verschillende afgevaardigden maakten daarbij het voorbehoud, dat zij omtrent de toetreding tot deze internationale organisatie nader resp. hun regeeringen of de landelijke organisaties zouden raadplegen. Intusschen is bekend geworden, dat het Zweedsche film- en bioscoopbedrijf zich niet bij de Internationale Filmkamer heeft aangesloten. Ook de Chambre Syndicale de la Cinématographie francaise heeft met algemeene stemmen besloten het voorbeeld van den Nederlandschen Bioscoop-Bond te volgen, terwijl de groep filmproducenten van de „Federation of British Industries" eveneens besloten heeft niet tot de Internationale Filmkamer toe te treden. Niettemin heeft het bureau van de Internationale Filmkamer een vergadering van het voorloopig bestuur te Parijs belegd op 8 en 9 November 1935. Deze vergadering stond onder presidium van den heer Dr. Scheuermann, die intusschen door den Rijksminister Dr. Goebbels van zijn ambt als president der Reichsfilmkammer was ontheven. Het is vanzelfsprekend, dat onze verwachtingen, gezien de reeds opgedane ervaringen van de vergadering te Parijs, niet hoog ge spannen waren. Uit de daar gevoerde besprekingen is bekend geworden, dat slechts van Duitschland, Italië, Oostenrijk, Hongarije, Polen en Spanje, alsook van een der vele bioscooporganisaties uit België en Tsjecho-Slowakije toezeggingen zijn binnengekomen om tot de Internationale Filmkamer toe te treden. Tijdens de besprekingen schijnt ook de heer Anderson uit Stock holm medegedeeld te hebben, dat zijn organisatie in Zweden op haar aanvankelijk besluit om niet toe te treden is teruggekomen. Tot President van de Internationale Filmkamer is benoemd de heer Dr. Scheuermann, tot vice-presidenten de heeren Anderson uit Stockholm en Gandèra uit Parijs (welke laatste een nieuwe groep uit het Fransche filmbedrijf vertegenwoordigt, die zich los gemaakt heeft van de Chambre Syndicale") en Roncoroni uit Rome, 42

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 43