(er waren bovendien nog eenige tientallen klachten, welke, als zijn de ongegrond, onmiddellijk werden afgedaan). Het oponthoud, dat door deze wijze van behandeling der klach ten ontstaat voor de normale afwikkeling der hoofdbestuurszaken, heeft het Hoofdbestuur doen besluiten bij de eerstvolgende statuten wijziging een voorstel aanhangig te maken, dat behelst het onder zoek inzake overtreding van art. 17 der Statuten aan bepaalde per sonen te delegeeren. Wat nu de klachten zelve betreft, deze waren van onderschei denen aard. Enkele waren zoo ernstig, dat het Hoofdbestuur zich genoopt zag art. 17b, zijnde de straf van boete, toe te passen. Een boete van 500.werd opgelegd aan een lid-exploitant, dat in strijd had gehandeld met het „Bedrijfsbesluit inzake Filmleve ring aan Koopmanszaken" door plaatsbewijzen te verstrekken aan koopers van kruideniersartikelen, welke bij wijze van toegift waren verstrekt. (Dit boetebesluit werd op de jaarvergadering weer inge trokken nadat Hoofdbestuur en leden de overtuiging hadden gekre gen, dat het betrokken lid doordrongen was van de verkeerde handelwijze). Een boete van f 100.werd opgelegd aan een lid-filmverhuur- der, dat zich te buiten was gegaan door in het „Nieuw Weekblad voor de Cinematografie" in een annonce te doen afdrukken een deel van het proces-verbaal van de Centrale Comissie voor de Filmkeuring, waarin gemotiveerd was waarom de geannonceerde en bij herkeuring toegelaten film in eerste instantie verboden was. Vier filmverhuurders werden vervolgens beboet met bedragen resp. van 75, 45, 40 en 20 gulden wegens de levering van films aan geboycotte ondernemingen. Tenslotte werd nog aan een lid-exploitant een boete van 25. opgelegd wegens overtreding van het „Bedrijfsbesluit inzake Film levering aan Koopmanszaken". Deze exploitant had gratis toe gang verleend aan personen, die in het bezit waren van kaarten, afgegeven door een kruidenier bij aankoop van artikelen boven een bepaald bedrag. De straf van waarschuwing wegens overtreding van het Bedrijfs besluit inzake Filmlevering aan Koopmanszaken, moest op drie leden-exploitanten worden toegepast. Eveneens werd drie maal de in art. 17 sub. a bedoelde waarschuwing gericht tot drie leden exploitanten, die reclame hadden gemaakt, welke in strijd met de waardigheid van het bedrijf werd geacht. De straf van waarschuwing werd vervolgens toegepast op een lid-exploitant, dat in strijd met art. 9 van het „Reglement op het 65

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 66