in de buitengewone audiëntie bij den Minister van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen, in de officieele ontvangst ten Stad- huize door het Gemeentebestuur van Amsterdam, in de groote in teresse, die allerwege voor de verschillende plechtigheden is betoond en in de royale, niet genoeg te waardeeren medewerking, welke pers en radio vooral in die dagen hebben verleend. Mogen wij het niet mede als een vrucht van Bondsarbeid en Lumière-herdenking beschouwen, dat overheidspersonen van veler lei richting de belangrijke film-premières in ons land den laatsten tijd met hun tegenwoordigheid komen opluisteren en dat zelfs een lid van de Nederlandsche Regeering in het afgeloopen jaar bereid gevonden werd de openingsplechtigheid te verrichten van een nieuw-gebouwd theater in een onzer groote steden? Wij zeggen niet te veel, wanneer wij met trots constateeren, dat juist de herdenking in Nederland heeft aangetoond, welk een be langrijk stuk de emancipatie van het bedrijf ook hier te lande in den loop der jaren gevorderd is. Veertig jaar terug was men zich nauwelijks bewust van de vér strekkende gevolgen, die de vinding van Lumière met zich brengen zou. De film werd in het algemeen slechts als een noviteit vertoond. Haar rijk strekte zich voornamelijk uit tot de kermissen en luna parken of tot het variété-program van een enkel grootestads-theater: de belangstelling, die zij ondervond, kwam bijna uitsluitend van het meer eenvoudige volk. Van eenige regelmaat in productie en vertooning en van verhuur en huur volgens onze begrippen was eenvoudig geen sprake. Thans hebben wij onze studio's, die, wat uitgebreidheid en outil lage betreft, zich met vooraanstaande ondernemingen in het bui tenland kunnen meten; onze filmfabrieken, die reeds groote be kendheid genieten, en waarvan speciaal de journaalfabrieken tot prestaties in staat zijn, welke welhaast uniek zijn in de geheele wereld. Voorts zijn daar onze importeurs en verhuurders, die be wijzen te over hebben geleverd, dat zij op de wereldmarkt uitste kend zijn georiënteerd. Tenslotte onze exploitanten! Ook zij hebben een belangrijk aan deel in wat we reeds noemden de emancipatie van het bedrijf. Kenden wij aanvankelijk de pijpenladen, Jeeggebroken winkel- of pakhuizen, na bonte beschildering en met een aantal stoelen ge meubileerd, in bioscopen veranderd, sinds een vijftiental jaren is dat reeds geheel anders geworden. Architecten en kunstenaars van naam werden allengs bij den bouw van theaters betrokken en zoo ontstonden er. vooral de laatste jaren, filmtheaters, die een waar 5

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 6