waar de heer Hamburger zoovele jaren zijn beste krachten aan het arbitrage-instituut heeft gegeven. De Bondsvoorzitter heeft de omlijste foto met eenige woorden van dankbare herinnering aan den overleden Bondsarbiter namens het Hoofdbestuur in ontvangst genomen en haar op de eereplaats in de Bestuurskamer onthuld. DE SCHEIDSGERECHTEN. De leden der Commissie van Geschillen, de heeren J. S. Croeze, J. C. Hoseck, G. van Laeken, W. P. Peters en P. Vermeer Jr. werden na de jaarvergadering allen door het Hoofdbestuur her benoemd, terwijl in plaats van den heer J. Wessel, die tot lid van den Raad van Beroep „promoveerde", de heer L. Groen werd aangewezen. De heer Ed. Cohen Barnstijn, die tot dusver als plaatsvervangend Voorzitter optrad, werd in de plaats van wijlen den heer Hambur ger tot Voorzitter der Commissie benoemd, terwijl het vroegere lid der Commissie, de heer J. Wessel, door het Hoofdbestuur tot plaatsvervangend Voorzitter werd benoemd. Daar verder de heer C. Hoseck voor het lidmaatschap der Commissie van Geschillen bedankte, waardoor deze Commissie een trouw en rechtschapen arbiter moest missen, ontstond een vacature, waarin het Hoofd bestuur voorzag door de benoeming van den heer T. B. Hoog houdt. De samenstelling der Kamers werd door loting als volgt bepaald: Eerste Kamer: de heeren J. S. Croeze en C. Hoseck (later ver vangen door den heer T. B. Hooghoudt) Tweede Kamer: L. Groen en W. P. Peters Derde Kamer: P. Vermeer Jr. en G. van Laeken. Tot eind Augustus 1935 vergaderden de Kamers onder voor zitterschap van wijlen den heer Hamburger; daarna onder leiding van den heer Ed Cohen Barnstijn. De plaatsvervangende Voorzit ter, de heer J. Wessel, heeft eenmaal een zitting gepresideerd ter behandeling van een geschil, waarbij een familielid van den heer E. Cohen Barnstijn was betrokken. Voor de behandeling van één geschil werd de heer S. Croeze, overeenkomstig artikel 12 van het Arbitrage Reglement, tot Voorzitter aangewezen, wegens ont stentenis zoowel van den Voorzitter als van den plaatsvervangen- den Voorzitter. 83

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1935 | | pagina 84