BIJLAGE B.
ARREST VAN DEN HOOGEN RAAD
DER NEDERLANDEN IN DE ZAAK
GEMA—TUSCHINSKI, GEWEZEN OP
14 FEBRUARI 1935.
Art. 5 der Auteurswet erkent het auteurs-
recht van den maker van het verzamelwerk
(den filmproducent), doch zulks onvermin
derd het auteursrecht op ieder werk afzon
derlijk.
DE HOOGE RAAD DER NEDERLANDEN, (Kamer van
Burgerlijke Zaken) heeft het navolgende arrest gewezen:
in de zaak van:
de volgens het Duitsche recht rechtspersoonlijkheid bezittende
„Genossenschaft zur Verwertung Musikalischer Auffuehrungs-
rechte" (Gema), in liquidatie, gevestigd te Berlijn-Charlottenburg,
eischeres tot cassatie van een vonnis der Arrondissements-Recht-
bank te Rotterdam d.d. 27 Juni 1934, tusschen partijen gewezen,
vertegenwoordigd door Mr. F. J. de Jong, advocaat bij den Hoo-
gen Raad.
Tegen:
de Naamlooze Vennootschap Tuschinski's Exploitatiemaat
schappij, gevestigd te Rotterdam, verweerster in cassatie, verte
genwoordigd door Mr. J. van Kuyk, advocaat bij den Hoogen
Raad;
Partijen gehoord;
Gehoord den Advocaat-Generaal Wijnveldt in zijne conclusie,
namens den Procureur-Generaal, strekkende tot verwerping van
het beroep met veroordeeling van eischeres in de kosten;
Gezien de stukken;
Overwegende, dat ten deze blijkens het bestreden vonnis als
vaststaande kan worden aangenomen:
lo. dat de Sokal Film G.m.b.H. te Berlijn de maker is van de
geluidsfilm ,,Das Blaue Licht", zijnde een verzamelwerk;
2o. dat zekere Becce te Berlijn de muziek voor die film in op
dracht van Sokal heeft gecomponeerd;
3o. dat verweerster in cassatie (hierna te noemen Tuschinski)
die geluidsfilm in het openbaar heeft vertoond na haar daartoe te
hebben gehuurd van den rechtsopvolger van Sokal;
Overwegende, dat eischeres in cassatie (hierna te noemen Gema)
van Tuschinski schadevergoeding heeft gevorderd, omdat Becce
haar, Gema, het uitsluitend recht heeft overgedragen om de mu
ziek, welke de genoemde film illustreert, in het openbaar uit te
voeren en daarvoor aan derden toestemming te verleenen, welke
95