BIJLAGE B.
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE
's-GRAVENHAGE (EERSTE KAMER) IN
DE ZAAK BUMA CONTRA ASTA DEN
HAAG en LUXOR ROTTERDAM.
Het GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE, Eerste Kamer,
heeft het navolgend arrest gewezen in de zaak van:
De Rechtspersoonlijkheid bezittende Vereeniging „Het Bureau
voor Muziekauteursrecht" (Buma), gevestigd en kantoor houden
de te Amsterdam,
Appellante, Procureur: Mr. F. J. de Jong,
tegen
De Naamlooze Vennootschap „Asta-Theater N.V.", gevestigd
te 's-Gravenhage,
Geïntimeerde, Procureur: Jhr, Mr. H. de Ranitz.
De procureur van appellante heeft geconcludeerd, dat het den
Hove moge behagen te vernietigen het vonnis van den 30sten April
1936 door den Heer President der Arrondissements-Rechtbank te
's-Gravenhage in kort geding tusschen partijen gewezen, waarvan
hooger beroep, en opnieuw rechtdoende bij arrest, uitvoerbaar bij
voorraad, te verklaren, dat de President ten onrechte de in het be
roepen vonnis aangeduide beslagen heeft opgeheven en mitsdien
geïntimeerde in haar vordering in kort geding alsnog niet-ontvan-
kelijk te verklaren, althans haar deze te ontzeggen, met veroor
deeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.
De procureur van geïntimeerde heeft voor antwoord geconclu
deerd, dat het den Hove behage het vonnis a quo te bevestigen, met
veroordeeling van appellante ook in de kosten van het hooger
beroep.
Het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Eerste Kamer;
Gehoord partijen;
Gezien de stukken, waaronder grosse van een vonnis door den
President der Arrondissements-Rechtbank te 's-Gravenhage d.d. 30
Apirl 1936 tusschen partijen gewezen, waarvan beroep;
Wat de feiten betreft:
108