Af deelin graad.
EERSTE JAARVERSLAG OVER HET TIJDVAK
NOVEMBER 1935-1 DECEMBER 1936.
Op 18 November 1935 werd de Afdeelingsraad opgericht. Er
valt over te redetwisten, of dit wel de juiste datum is. Op 18 No
vember 1935 werd in een speciaal door het Hoofdbestuur daartoe
bijeengeroepen vergadering van hen die door de af deelingen naar
den afdeelingsraad als leden waren afgevaardigd, de afdeelingsraad
door den Bondsvoorzitter geïnstalleerd. In deze installatie-vergade
ring waren de navolgende afgevaardigden aanwezig:
Voor Amsterdam: W. K. G. van Royen, J. Buisman,
Rotterdam: C. v. Willigen en André de Jong,
Den Haag: S. Kinsbergen en G. M. Th. Gielisse,
Het Noorden: B. Dommering en G. Milius,
Het Centrum: P. v. Twisk en J. C. Weber,
Het Westen: Tos. v. Bommel en A. J. C. H. Silvius,
Het Zuiden: W. P. Peters en A. H. Boekraad,
Het Oosten: Joh. Miedema en A. Jansen,
terwijl als gedelegeerde voor het Hoofdbestuur zitting nam en aan
wezig was H. Ehrlich. Tot bestuursleden werden gekozen: W. K.
G. v. Royen, Joh. Miedema, S. Kinsbergen en A. H. Boekraad.
Voordien was er echter een zeer omvangrijk voorbereidingswerk
verricht. Dit voorbereidingswerk geschiedde onder leiding van het
z.g. initiatief-comité, waarin de navolgende heeren zitting hadden:
R. Uges Jr., Joh. Miedema, S. Kinsbergen, J. Bakker en P. v. Twisk.
Aan deze heeren dient in dit jaarverslag een woord van dank
gebracht te worden voor het belangrijk aandeel, dat zij in het tot
stand komen van den afdeelingsraad hebben gehad. Onder hun
leiding en met niet genoeg te waardeeren medewerking van den
Bondsdirecteur, werden de voorbereidingsbesprekingen tusschen de
afdelingsbesturen gehouden en werden tenslotte de reglementaire
bepalingen vastgesteld, die als basis zouden dienen voor den orga-
nisatorischen bouw van den afdeelingsraad. Toen deze bouw ge-
122