Afdeeling Amsterdam. JAARVERSLAG OVER 1936. Bij een beschouwing van den gang van zaken in het Amsterdam- sche bioscoopbedrijf moge in het bijzonder het licht vallen op den stand der recettes en van het aantal verkochte entreebewijzen. Daarbij valt het op, dat in het afgeloopen jaar aan de vermindering van ontvangsten, welke zich sedert 1930 elk jaar ontrustbarend voortzette, een eind is gekomen. Zelfs geeft 1936 een toeneming der recettes te zien. Ook het aantal bioscoopbezoekers is in het verslagjaar niet onaanzienlijk gestegen. Bedroegen de netto-recettes van de Amsterdamsche bioscopen in 1935 ƒ3.446.398.75, dit bedrag is in 1936 met 172.101.75 ge stegen tot een totale ontvangst van ƒ3.618.500.50 (in 1935 waren de recettes met een bedrag van 109.253.teruggeloopen). Aan vermakelijkheidsbelasting brachten de Amsterdamsche bio scopen op ƒ723.700.10 in 1936 tegen ƒ689.279.75 in 1935, zijnde een hoogere opbrengst van ƒ34.420.35 (in 1935 bedroeg de min dere opbrengst dezer belasting ƒ21.850.60). Het totaal aantal verkochte entreebiljetten steeg van 8.524.568 in 1935 tot 9.320.230 in 1936, dus in totaal een vermeerdering van 795.662 bioscoopbezoekers (in 1935, toen de Cineac voor het eerst gedurende het geheele jaar werd geëxploiteerd, vermeerderde het aantal verkochte entreebewijzen met 1.121.209). De cijfers, betrekking hebbende op het verslagjaar, zien er in het algemeen gunstiger uit dan die van 1935, hoewel het toch te denken moet geven, dat de vooruitgang van het aantal bioscoop bezoekers in een gansch abnormale verhouding staat tot de stijging der recettes, hetgeen bij een vergelijking der percentages duidelijk aan het licht treedt. Het bioscoopbezoek nam n.1. toe met 9y3 terwijl de recettes slechts stegen met iets minder dan 5 Het ge volg hiervan was, dat ook de gemiddelde entreeprijs weer verder is teruggeloopen en wel van 403^ cent in 1935 tot nog iets minder dan 39 cent (38.82) in 1936. Daar als een der voornaamste factoren van de slechte bedrijfs- uitkomsten in 1936 en in de daaraan voorafgaande jaren moet wor- 126

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 122