een concept prijzenreglement bij de Ledenvergadering van den
Bond aanhangig gemaakt, nadat tevoren daaromtrent bij het Be
stuur van de Afdeeling Amsterdam advies was ingewonnen. De
behandeling van dit concept stagneerde eerst, doordat het Hoofd
bestuur na de depreciatie van den gulden in September van het
verslagjaar de ontwikkeling van de prijzen in het algemeen wilde
aanzien en daarna doordat de in December gehouden Bondsver
gadering niet met de behandeling van het concept gereed kwam.
Ongeacht echter, of het door het Hoofdbestuur voorgestelde
Prijzenreglement tot stand komt, zal het het streven van het Afdee-
lingsbestuur moeten zijn, om in Amsterdam het vraagstuk der en
treeprijzen tot een gunstige oplossing te brengen.
De tijd, waarin het Afdeelingsbestuur uitsluitend het oog gericht
had op verlichting der lasten en op vermindering der exploitatie
uitgaven is voorbij, d.w.z. dat het Afdeelingsbestuur naast de zorg
om de lasten verlicht en de exploitatie-uitgaven verminderd te krij
gen tevens zijn volledige aandacht zal moeten wijden aan maat
regelen, die de ontvangsten aanzienlijk kunnen doen opvoeren.
Wat de verlichting der lasten betreft, kan met voldoening wor
den gememoreerd, dat de directie van de Gemeentelijke Electri-
citeitswerken in het afgeloopen jaar de bioscoopondernemingen is
tegemoet getreden, door aan het College van Burgemeester en
Wethouders een belangrijke tariefsverlaging, welke op 1 Januari
1937 is ingegaan, voor te stellen.
Sedert 1 Januari 1934 waren de tarieven van de G.E.W. na een
belangrijke herziening in het voordeel van de Amsterdamsche bio
scoopondernemingen aldus vastgesteld:
de eerste 10.000 K.W.U. 12 cent per K.W.U.
de daarop volgende 10.000 K.W.U. 7
30.000 6
130.000 5
130.000 4
voor alle daaropvolgende K.W.U. 2x/2
Het met ingang van 1 Januari 1937 ingevoerde tarief is aldus
vastgesteld:
de eerste 10.000 K.W.U. 12 cent per K.W.U.
de daarop volgende 10.000 K.W.U. 7
50.000 Ay2
240.000 3
en alles wat daarop volgt 2x/i
129