Afdeeling 's-Gravenhage.
JAARVERSLAG OVER 1936.
Conform het bepaalde in art. 13 van het Afdeelings-Reglement
kwijt ik mij wederom van mijn taak, schriftelijk verslag uit te
brengen omtrent de werkzaamheden, handelingen in onze Afdee
ling enz, gedurende het verschenen jaar, benevens in het kort te
schetsen den bedrijfsgang in het afgeloopen vereenigingsjaar en
perspectieven voor de toekomst, ten aanzien van de ondernemin
gen onzer leden.
Leverde 1935 een zeer teleurstellend financieel resultaat op voor
de ondernemingen onzer leden, ook 1936 deed voor de Haagsche
Bioscopen, den sedert vele jaren gekoesterden wensch terzake van
verbetering van den algemeenen bedrijfsgang in de ondernemingen
onzer leden, niet in vervulling gaan.
Verschillende factoren van economischen, dan wel van anderen
aard, oefenden nog steeds een zeer nadeeligen invloed uit op den
gang van zaken in de ondernemingen onzer leden aan het einde
van het zevende jaar van de nog steeds voortdurende economi
sche crisis.
Alhoewel in verschillende berichten en economische overzichten
in dag-, week- en vakbladen, meer dan eens de meening werd ver
kondigd van een kentering ten goede gedurende 1936, mag uit deze
mededeelingen niet geconcludeerd worden, dat het Haagsche
Bioscoopbedrijf, zij het oog slechts eenigermate, van dezen omme
keer een gunstigen invloed ondervond. Als bekend mag worden
verondersteld, dat verbeteringen van eenigen omvang zich eerst
zeer langzaam doen gevoelen, dus mogen dergelijke aankondigin
gen niet de hoop wekken, dat binnen korten tijd het Haagsche
Bioscoopbedrijf eenigen merkbaren invloed ten goede van het ge
signaleerde begin van opleving zal mogen verwachten.
Men behoeft slechts een vluchtigen blik te slaan in de gegevens
verstrekt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (welke zoo
zeer een goeden barometer vormen voor den gang van zaken)
om een indruk te krijgen van den ongunstigen economischen toe
stand hier ter stede.
142