Af deeling „Het Oosten".
JAARVERSLAG OVER 1936.
Een jaarverslag te schrijven voor een afdeeling, waarin geen
groote gebeurtenissen hebben plaatsgegrepen, is een moeilijke op
dracht, voornamelijk nu wij staan aan het eind van de periode van
den vasten gulden en bij het schrijven van dit verslag de nieuwe
periode van den ,,zwevenden gulden" ons tot op heden nog niet
den vooruitgang in onze zaken heeft gebracht, waarop we gehoopt
hebben. Dat er echter teekenen zijn, die een zeker optimisme in ons
wakker roepen, is zeker. Zoolang we echter niet leven in een
gouden tijd, is het exploiteeren van een bioscooptheater een moei
lijke zaak en het jaar 1936 heeft dan ook weer alle inspanning ver-
eischt. om bij de dalende inkomsten een voortbestaan van de zaken
te bewerkstelligen.
Gezien het voordeelige saldo, dat de finantiëele toestand van
onze afdeeling aangeeft, is door het gevoerde zuinig beheer het
Afdeelingsbestuur in staat, de Afdeelingscontributie te verlagen en
dit te brengen op 10 van de jaarlijksche Bondscontributie, het
reglementair vastgestelde minimum.
De drie ledenvergaderingen, welke in 1936 werden gehouden,
vonden plaats in den foyer van het Rembrandt Theater te Arnhem,
waarvoor in dit jaarverslag ongetwijfeld een woord van dank moet
worden gebracht aan den heer J. Fol, die den Foyer steeds be
langeloos ter beschikking stelde.
Wanneer aan dit jaarverslag een algemeene beschouwing moet
worden toegevoegd van de gebeurtenissen in onze organisatie, die
niet direct onze Afdeeling betreffen, doch niettemin nauw verband
houden zoowel met alle plaatselijke als provinciale afdeelingen, zal
dit verslag waarschijnlijk uitgroeien tot een lijvig boekdeel en daar
ik mij hiermede tevens zou begeven op andermans terrein en ik
bovendien overtuigd ben, dat dit terrein door meer deskundige
handen voor U beschreven wordt, eindig ik hier mijn jaarverslag.
A. JANSEN.
Februari 1937. Secretaris.
155