personen en onderneminkjes, die van haar betrokken, ten slotte
het onderspit moest delven.
In dit verband hebben zich nog onaangenaamheden voorgedaan
met een der groote productiemaatschappijen in Engeland, die be
halve als leverancier van het gewone film- en bioscoopbedrijf ook
optrad als leverancier van de Omnicum. Hoewel wij ons in dit
geval niet geheel konden beroepen op het bestaande Bedrijfsbesluit.
aangezien door deze maatschappij op smalbreedte andere films
werden geleverd dan op normaalbreedte, hebben wij toch, dank
zij een tijdig ingrijpen en dank zij ook een wederzijdsch begrip van
de groote gemeenschappelijke belangen, die hier op het spel ston
den, gedaan weten te krijgen, dat de leverantie zou worden gestaakt,
zoodra de aangegane contractueele verplichtingen zulks toelieten.
Een ministerieele circulaire
Wie verwacht heeft, dat wij in onze actie tegen een ongezond,
kapitaalverspillend en voor het peil van de film zoo schadelijk be
drijf de medewerking en de steun van de zijde der Overheid zouden
ondervinden, is bedrogen uitgekomen.
Zoo maakte het ons de Minister van Binnenlandsche Zaken bij
voorbeeld, zij het dan, dat wij Z.Exc. daarvan allerminst een verwijt
maken, niet gemakkelijk door in Maart 1936 tot de Burgemeesters
der onderscheidene gemeenten een circulaire te richten, waarin
Z.Exc. als zijn meening te kennen geeft, dat aan een vergunning
voor vertooningen met smalfilm niet die voorwaarden behoeven te
worden verbonden, die ten aanzien van de normaalfilm moeten wor
den gesteld. Daardoor zouden deze smalfilmvertooningen naar de
meening van den Minister ernstig worden bemoeilijkt. Zoo achtte
de Minister het bijv. onnoodig, dat bij deze vertooningen als voor
waarde werd gesteld, dat het projectie-apparaat in een brandvrije
cabine moest staan, of dat ten aanzien van het filmapparaat een
gelijksoortig attest van deskundigen moest worden overgelegd, als
voor een kofferkino-apparaat voor gebruik met normaalfilms is
voorgeschreven. In één woord, de Minister beval voor vertoo
ningen met smalfilm een eenigszins vrijgeviger standpunt aan en
gaf te kennen, dat bij wijze van overgangsmaatregel bijv. kon wor
den toegestaan, dat de projectie geschiedde met het projectie-appa
raat in de toeschouwersruimte en dat bijv. ook de maatregelen ten
aanzien van de uitgangen, sluitingen en plaatsing of bevestiging
van stoelen of banken niet in zoo strenge mate behoefde te worden
toegepast.
29