Deze circulaire wekte in onze kringen wel eenigszins verbazing
temeer, waar de door de Koninklijke Nederlandsche Brandwee -
vereeniging ingestelde Commissie destijds een geheel ander advie;
omtrent smalfilmvertooningen aan den Minister van Binnenland-
sche Zaken had uitgebracht.
Het Hoofdbestuur heeft zich daarom gehaast de aandacht van
den Minister erop te vestigen, dat overal, waar een groot aantal
menschen in een beperkte ruimte dicht opeen zit, niet zoozeer het
brandgevaar, doch het gevaar van paniek, ook naar de meening
der Brandweerautoriteiten, verreweg het grootste is. In dit schrij
ven is nog aangetoond, dat het brandgevaar in een bioscoopgebouu
in Nederland uiterst gering is en dat het gevaar van paniek bij
een filmvertooning in een daarvoor ingericht bioscoopgebouw niet
grooter is, dan in een zaal, waar smalfilms worden geprojecteerd.
Naar de meening van het Hoofdbestuur zouden de gevolgen dan
ook niet te overzien zijn, indien er een paniek zou ontstaan in eer.
zaal, waarin de maatregelen, door den Minister overbodig geacht,
inderdaad zouden zijn nagelaten.
Overigens werd het onzerzijds ook niet juist geacht, dat de smal-
film onbrandbaar zou zijn. Zij is wel niet ontplofbaar, doch zij
kan, indien bij de projectie een sterke lichtbron wordt gebruikt, of,
indien kortsluiting in het apparaat optreedt, gaan smeulen, hetwelk
met een hevige rookontwikkeling gepaard gaat. En dit kan toch
waarlijk niet bevorderlijk v/orden geacht voor het verhinderen
van een paniek onder een dicht opeengepakte menigte in een slecht
geoutilleerde zaal.
Ook de voorschriften inzake noodverlichting werden met het oog
op kortsluiting of storing in de electriciteitscentrale door ons zeer
noodzakelijk geacht.
Op dezen grond is aan den Minister verzocht de meergenoem
de circulaire te willen intrekken.
Op 12 Juni hebben de vice Voorzitter en de Bondsdirecteur over
de kwestie van de veiligheidsvoorschriften inzake smalfilmvertoo
ningen een onderhoud gehad met den Chef van de Afdeeling Bin-
nenlandsch Bestuur op het Departement van Binnenlandsch
Zaken. Deze naaste medewerker van den Minister nam met be
langstelling kennis van de argumenten, die dezerzijds tegen de
betreffende circulaire werden aangevoerd. Er zou te dezer zakt
een bespreking worden gevoerd met de adviseurs van den Minis
ter, waartoe ook vertegenwoordigers van den Bond zouden wor
den uitgenoodigd. Bedoelde bespreking heeft dit jaar echter nog
niet plaats gevonden.
30