druk wekten, dat hier sprake was van een grootsche poging om de smalfilm in ons land haar plaats te geven onder de zon en er zelfs van gewaagd werd, dat het smalfilmvraagstuk door deze plannen in een geheel nieuw stadium zou komen, meende het Hoofdbestuur ten aanzien daarvan ,,saevis tranquillus in undis" te moeten zijn, omdat het, kennende de omstandigheden, waaronder deze plannen tot stand waren gekomen, en de personen, die bij de leiding van een en ander betrokken waren, de rustige overtuiging kon zijn toegedaan, dat hier een stormloop tegen ons bedrijf werd onder nomen, die van den aanvang af zoodanige verschijnselen vertoonde, dat een mislukking niet kon uitblijven. Nog voor het einde van dit jaar stond het voor het Hoofdbestuur reeds vast, dat zijn vermoedens bewaarheid zouden worden. Aan het einde van dit jaar hebben wij ons nog eenmaal ge noodzaakt gezien de smalfilmkwestie tot de juiste proporties terug te brengen. Het was ons n.1. bij de voorbereidingen, die we met het oog op de feestelijkheden ter gelegenheid van het huwelijk van het Kroonprinselijk Paar hadden te treffen, opgevallen, dat er voor deze plechtigheden een overdreven belangstelling bestond van de zijde van hen, die zich met het opnemen van smalfilms bezig houden. Zoo kwamen dagelijks aanvragen om toelating binnen van per sonen, die niets met het filmbedrijf uitstaande hadden. Meestal waren het amateurs of personen, die in opdracht han delden van een of andere vereeniging en ook wel lieden, die op deze wijze trachtten zich een uitstekende plaats langs de route van den Bruidsstoet te verschaffen. Hoewel dezerzijds vanzelf sprekend een zekere soepelheid is betracht, hebben wij niet ge schroomd alles in het werk te stellen, dat uitsluitend toegangsbe wijzen werden verleend aan hen, die in het filmbedrijf werkzaam zijn en wier onderneming als zoodanig als bonafide bekend stond. Dit was ons goed recht. Evenals immers het Comité voor Persbelangen en het Comité uit de Nederlandsche Ulustratiepers slechts diegenen toelieten, die zich als te goeder naam en faam bekend staande vakmenschen behoorlijk konden legitimeeren en tevens konden aantoonen in wiens opdracht zij hun functie uitoefenden, heeft ook de Bioscoop-Bond slechts aan diegenen faciliteiten doen verleenen, die aan vorenomschreven voorwaarden konden voldoen. Daardoor is beunhazerij kunnen worden voorkomen. Voegen wij hieraan slechts een woord van dank toe aan de autoriteiten in Den 35

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 35