Haag, die ons in dit opzicht zoozeer hebben gesteund en ter wille
zijn geweest.
Hoe onze houding verder zal zijn tegenover de smalfilm, zal ge
heel afhangen van het verloop harer ontwikkeling. Dit staat echter
vast, dat wij altijd tot d i e maatregelen onze toevlucht zullen nemen,
die de belangen van ons bedrijf zullen beschermen en bevorderen.
Mocht het mogelijk zijn, dat de oplossing van het smalfilmprobleem
binnen het verband van ons bedrijf geschiedt, dan zal onzerzijds
niet geaarzeld worden in die richting stappen te ondernemen.
HET TELEVISIEVRAAGSTUK.
De nieuwe en geruchtmakende vordering der techniek, welke zich
voordoet in de zgn. televisie, had reeds geruimen tijd de aandacht
van het Hoofdbestuur.
In het afgeloopen jaar bleek de televisie-techniek zoover gevor
derd te zijn. dat het niet uitgesloten moest worden geacht, dat zij
binnen afzienbaren tijd in den een of anderen vorm practische be-
teekenis ging krijgen. En hoewel zij aanvankelijk als een vinding
moest worden beschouwd, welke in haar ontwikkeling van dien aard
is, dat zij geëigend is geassimileerd te worden door het omroep
en radiobedrijf, heeft het Hoofdbestuur echter niet uit het oog
verloren, dat zij in haar toepassing en uitwerking het gebied kruist,
hetwelk thans door het film- en bioscoopbedrijf bestreken wordt.
Vandaar, dat de televisie zich van den aanvang af meer speciaal
aan het film- en bioscoopbedrijf heeft voorgedaan als een probleem,
waarvan noch omvang en beteekenis, noch de oplossing zoo maar
aanstonds konden worden overzien.
Ook de Regeering bleek de mogelijkheden van de nieuwe vinding
onder de oogen te hebben gezien, want omstreeks April van dit
jaar ging zij over tot de instelling van een Commissie van Onder
zoek nopens de ontwikkeling der televisie.
Het was voor ons een teleurstelling, dat in deze Commissie niet
een vertegenwoordiger werd benoemd uit het film- en bioscoop
bedrijf.
Over deze aangelegenheid is in den loop van het jaar herhaal
delijk correspondentie gevoerd met den Minister van Binnenland-
sche Zaken, teneinde in dezen toestand alsnog verandering te
brengen. Deze correspondentie heeft echter niet tot het gewenschte
resultaat geleid. Wèl heeft zijne Exc. de toezegging gedaan, dat
deze Commissie bij hare werkzaamheden, voor zooveel doenlijk,
36