MUZIEKAUTEURSRECHTEN. In de verhouding bioscoopbedrijf-Buma kwam in het afgeloopen jaar geen verandering. Nog altijd is de kwestie van de betaling van muziekauteursrechten voor de vertooning van geluidsfilms niet uit geprocedeerd. Het proces Gema/Tuschinski. Betreffende de procedure Gema/Tuschinski is blijkens de noot op pag. 40 van het Jaarverslag over 1935 het tweede arrest van den Hoogen Raad nog als bijlage in dat verslag opgenomen. In dat arrest werd o.m. beslist, dat overdracht van z.g. toekomstig muziek- auteursrecht, d.i. auteursrecht op muziek, die nog niet bestaat, nog niet gecomponeerd is, naar Nederlandsch recht ongeldig is; deze beslissing werd gegeven naar aanleiding van het beroep van Gema op een z.g. Übertragungsverklaring, waarbij de componist Becce aan de Gema had overgedragen al zijn auteursrechten zoowel op reeds door hem gecomponeerde, als op later door hem te compo- neeren muziek, en 'welke verklaring de Rechtbank als bewijs had aangenomen van Becce's overdracht op Gema van diens auteurs recht op de muziek van de film „Das blaue Licht", hoewel die ver klaring door Becce was geteekend, vóórdat hij de muziek voor die film had gecomponeerd. Na terugwijzing door den Hoogen Raad naar de Rechtbank „ter verdere behandeling en afdoening met inachtneming van 's Hoogen Raads arrest", beperkte de Rechtbank, in overeenstemming met een overweging van 's Hoogen Raad's arrest, haar onderzoek tot de vraag, of Becce, toen hij de opdracht tot vervaardiging van de muziek voor de gezegde film van Sokal kreeg en aannam, zijn rech ten op de compositie van die muziek reeds aan Gema had over gedragen en had kunnen overdragen, en kwam de Rechtbank bij dit onderzoek tot het resultaat, dat nu de vorenbedoelde Übertra- gungserklarung was uitgeschakeld, die vraag ontkennend moest worden beantwoord en dat dus Gema's vordering tegen Tuschinski moest worden ontzegd. Van dit vonnis is cassatie aangeteekend door Gema, die zich daarbij op het standpunt stelde, dat de Rechtbank haar onderzoek 41

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 41