alle opzichten een groote vooruitgang gebleken, waarvan zoowel
onze leden als het publiek hebben kunnen profiteeren.
Over het algemeen moet dezerzijds met eenige teleurstelling
worden geconstateerd, dat het aantal niet toegelaten films niet
alleen nog altijd zeer hoog is, doch dit jaar zelfs eenigszins is toe
genomen. In totaal werden nl. 31 groote speelfilms niet toegelaten,
tegen 23 in het jaar tevoren, die is resp. 5,6 en 4,7 van het
totaal aantal der ter keuring aangeboden films.
Voor personen boven 18 jaar bedroeg het aantal toegelaten
films in 1936 30,9% van het totaal tegen 31,1 <f0 in 1935. Voor
personen van 14 tot 18 jaar 31,1 tegen 25,7 in 1935, voor alle
leeftijden 32,4 tegen 39,5 in 1935. Hieruit blijkt, dat in het
afgeloopen jaar minder films voor jeugdigen leeftijd zijn beschikbaar
gekomen, dan in 1935 het geval was.
Katholieke Filmcentrale.
In de verstandhouding tusschen den Bond en de Katholieke Film
centrale kwam in het afgeloopen jaar geen wijziging.
De in het begin van dit jaar ingeleide besprekingen over diverse
grieven tegen bepaalde feiten, die zich in het voorafgaande jaar
hadden voorgedaan, hadden tot gevolg de verklaring van den voor
zitter der K.F.C., dat dit instituut slechts in vrede met den Bond
wenscht te leven. Ingevolge deze besprekingen zou over de inter
pretatie van het accoord, dat in 1929 onder leiding van wijlen
Zijne Excellentie Jhr. Ch. Ruys de Beerenbrouck tot stand was
gekomen tusschen den Nederlandschen Bioscoop-Bond en de Ver-
eeniging van Noord-Brabantsche- en Limburgsche Gemeenten voor
Gemeenschappelijke Filmkeuring nog een nadere gedachtenwisse-
ling plaats hebben.
Over de nakeuring der K.F.C, kwamen in het afgeloopen jaar
vrijwel geen klachten binnen. In totaal werden door de K.F.C. 179
C-films nagekeurd (vorig jaar 167). Toegelaten werden in totaal
157 films tegen het vorig jaar 136.
Wij kunnen niet nalaten op deze plaats onze verheugenis er over
uit te spreken, dat in den loop van dit jaar het Nederlandsche
Episcopaat 'een interdiocesane commissie in het leven heeft geroe
pen om een plan te ontwerpen tot concentratie van het R.K. film
wezen in Nederland. Dit plan is blijkbaar een uitvloeisel van de
in den zomer van 1936 verschenen Pauselijke Encycliek „Vigilante
Cura", welke geheel handelt over film en bioscoop. Zoowel van
47