Het was ons n.1. gebleken, dat de Inspecteur der Accijnzen bij de filmproductiemaatschappijen hier te lande inlichtingen had ge vraagd omtrent de verhoudingen in het filmproductiebedrijf met het oog op de omzetbelasting. De Inspecteur scheen daarbij in opdracht te handelen van het Departement van Financiën, terwijl zijn belangstelling hoofdzakelijk uitging naar de vraag, in hoeverre het mogelijk zou zijn om ook de auteursrechten in de Omzetbelas ting te betrekken. Welke houding te dezen aanzien ook door den fiscus zal worden aangenomen, vast staat, dat het nimmer mogelijk zal zijn omzet belasting te heffen van het volle bedrag der productiekosten van een film, daar dit bedrag immers voor een belangrijk gedeelte uit auteursrechten bestaat, welke vrij van omzetbelasting zijn. Het z.g. „Vaste Lastenontwerp". Als gevolg van de waardedaling van onroerend goed gedurende de laatste jaren, was het vraagstuk van de vaste lasten acuut geworden. In het bijzonder voor het bioscoopbedrijf moesten deze lasten in verband met de verhoudingsgewijs sterk verminderde inkomsten aan den eenen kant en de geregelde stijging van het onkostenbud- get aan den anderen kant, geheel onevenredig worden geacht aan de reëele opbrengstmogelijkheid. Wij hadden daarom gegronde hoop, dat het door de Regeering in het vooruitzicht gestelde zgn. „vaste lastenontwerp" zooal geen uitkomst, dan tóch eenige verlichting in dezen onhoudbaren toe stand zou brengen. Groot was echter de teleurstelling, toen bij het verschijnen van dit wetsontwerp bleek, dat het uitsluitend betrekking had op woningen, en slechts bij uitzondering op winkelhuizen, café's en restaurants. Op deze wijze maakte men zich van Overheidswege ten aanzien van het bioscoopbedrijf wederom schuldig aan een dualisme, waar van ons bedrijf al zoo dikwijls het slachtoffer was geworden. Ter wijl er immers bij de heffing van de personeele belasting van werd uitgegaan, dat de bioscoopbedrijven niet met gebouwen, waarin een bedrijf wordt uitgeoefend, doch met woonhuizen zijn gelijk te stellen, oordeelde de regeering bij de indiening van haar Vaste Lastenontwerp juist andersom en stelde zij de bioscopen op één lijn met panden, die bij een bedrijf in gebruik zijn. Wij hebben dienaangaande ons standpunt uiteengezet op het 53

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 53