Haarlem dreigde. Dientengevolge werden intermediaire pogingen
in het werk gesteld om alsnog tot een bevredigende oplossing te
geraken.
Het is hier de plaats niet over de gevoerde besprekingen nadere
mededeelingen te doen, doch wel mogen wij laten doorschemeren,
dat aan het eind van dit verslagjaar de stand van zaken zoo was,
dat wij gegronde redenen konden hebben om aan te nemen, dat het
besluit van den Haarlemschen Gemeenteraad alsnog ongedaan zou
worden gemaakt.
VEREENIGING VAN BIOSCOOPRECLAME-
EXPLOITANTEN.
Gelijk in het jaarverslag over 1935 is vermeld, heeft het Hoofd
bestuur destijds een studiecommissie in het leven geroepen, die tot
taak kreeg een plan tot saneering van het projectiereclame- en
reclamefilmbedrijf te ontwerpen. Deze commissie, bestaande uit de
heeren L. Calf te Amsterdam, W. Quist te Groningen en J. Smit
te Amsterdam, aan wie als Secretaris was toegevoegd de heer
H. W. Hagenberg Jr., assistent van den Bondsdirecteur, had daar
toe een schema ontworpen, hetwelk voorzag in de stichting van
een speciale bedrijfsafdeeling reclamebureaux.
Het Hoofdbestuur, hetwelk zich in groote lijnen met het schema
der commissie kon vereenigen, voor zoover het betrof de sanee
ring zelve, meende echter, dat er de voorkeur aan gegeven zou
moeten worden de bureaux, welke zich met de exploitatie der
bioscoopreclame bezig houden, in een afzonderlijke vereeniging
onder te brengen. Daarbij moet in aanmerking worden genomen,
dat verschillende dezer bureaux noch lid noch donateur van den
Bond waren, zoodat omtrent de standing en de solvabiliteit dezer
bureaux weinig of niets bekend was. Ook een andere factor speel
de daarbij een rol, n.1. de door het Hoofdbestuur voorgenomen
reorganisatie der Statuten, waarbij aan de beide groote groepen
van leden, n.1. leden-exploitanten eenerzijds en leden-filmverhuur-
ders en -filmfabrieken anderzijds een in elk opzicht gelijkwaardige
positie in den Bond zou worden verleend, bij welke constellatie
het voorshands niet mogelijk zou zijn een derde groep van leden,
65
Kort voor het verschijnen van dit jaarverslag gewerd ons de heugelijke
raededeeling, dat de Raad van de Gemeente Haarlem op aandrang van den
Minister van Binnenlandsche Zaken het besluit inzake de verhoogde vermakelijk-
heidsbelasting heeft ingetrokken.