Zoowel hypothecaire, kapitaals- en concurrente crediteuren, ais de nieuwe geldgevers stelden hun medewerking afhankelijk van een door den Bond in te stellen permanent toezicht op de finan cieele geste van het te reorganiseeren Concern. De crediteuren stel den dezen eisch, teneinde zekerheid te verkrijgen, dat de geaccep teerde afbetalingsregeling naar behooren zou worden uitgevoerd, terwijl de nieuwe geldgevers dit toezicht verlangden ter verzeke ring van hun positie, welke zij krachtens de voorwaarden hunner investeering in het gereorganiseerde Concern behoorden in te nemen. Voor dit toezicht heeft het Hoofdbestuur den vorm van het trusteeschap gekozen, d.w.z., dat de Bond de vertrouwde is zoowel van de crediteuren als van de nieuwe geldgevers, zoo ook van de toenmalige directeuren, wier positie daardoor tevens de voortdu rende bescherming van den Bond heeft verkregen. Dit trusteeschap brengt mede, dat de Bond, resp. de Directeur van het Bondsbureau, toezicht houdt op de financieele geste van het gereorganiseerde concern, uitsluitend met het doel om, indien de toekomstige exploitatie der tot het Concern behoorende biosco pen bevredigende resultaten oplevert, aan de crediteuren van het oude Concern de krachtens de getroffen afbetalingsregeling vastge stelde uitkeeringen te doen, alsmede aan de geldgevers te geven, waarop zij krachtens de vastgestelde statuten aanspraak kunnen maken. Bij verschillende saneeringen van dien aard, zij 't in kleineren omvang, welke het Bondsbureau vroeger tot stand heeft gebracht, zijn soortgelijke regelingen, als nu met het trusteeschap beoogd wordt, getroffen. Aan dit toezicht van den Bond is in menig saneeringsgeval te danken geweest, dat aangegane betalingsverplichtingen werden na gekomen, alsmede, dat de „gesaneerde bioscoopexploitant zijn zaak op een sterk fundament is gaan drijven. Het Hoofdbestuur heeft ter waarneming van zijn verplichtingen aan het trusteeschap verbonden, den Bondsdirecteur, die zooals hiervoor betoogd met den voorzitter de reorganisatie heeft weten tot stand te brengen, voorgedragen tot gedelegeerde van den Bond in de nieuw opgerichte maatschappij, met de opdracht het ver- eischte toezicht op de financieele geste van het Concern uit te oefenen. Nadrukkelijk is daarbij bepaald, dat de gedelegeerde geen enkele financieele interesse bij de exploitatie van het bedrijf mag hebben. Door de interventie van den Bond is niet alleen voorkomen, dat 81

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 81