Plaatsvervangend-Voorzitter: de heer E. de Hoop Azn.
EersteKamer: de heeren W. P. Peters, S. Zondervan.
Ch. van Biene en R. Minden.
Tweede Kamer: de heeren: I. Cohen Barnstijn, M. P.
Vermin, P. R. van Duinen en L. Groen.
Voor de periode 1937/1938 heeft het Hoofdbestuur in zijn ver
gadering van 6 April tot leden van den Raad van Beroep benoemd
de heeren W. Mullens te 's-Gravenhage tot lid-Voorzitter; A. de
Hoop Azn. te Amsterdam tot plaatsvervangend-Voorzitter; tot
leden-exploitanten de heeren: I. Cohen Barnstijn te Utrecht; W-
P. Peters te Venlo; M. P. M. Vermin te Maastricht en S. Zonder
van te Leeuwarden; tot leden-filmverhuurders de heeren: Ch. van
Biene; L. Groen; P. R. van Duinen en R. Minden, allen te Am
sterdam; zoodat alle leden zijn herbenoemd.
Na loting zijn de Kamers als volgt samengesteld:
Eerste Kamer: de heeren M. P. M. Vermin, W. P. Peters,
P. R. van Duinen en L. Groen.
Tweede Kamer: de heeren I. Cohen Barnstijn, S. Zonder
van, Ch. van Biene en R. Minden.
In totaal zijn gedurende het afgeloopen jaar 4 zittingen gehouden,
tegen 8 in 1936. Alle zittingen zijn gehouden onder presidium van
den heer W. Mullens. Van de 15 beroepzaken, vorig jaar 18,
werden 7 door de Eerste en 8 door de Tweede Kamer behandeld.
In 9 gevallen zijn de uitspraken der Commissie van Geschillen
bevestigd en in 6 gevallen vernietigd.
In één geval is de uitspraak der Commissie van Geschillen ver
nietigd, omdat in de tusschen partijen gesloten overeenkomst de
bepaling was opgenomen, dat „alle geschillen zullen worden onder
worpen aan de Commissie van Geschillen van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond", terwijl artikel 1 van het Arbitrage Reglement van
dien Bond bepaalt, dat met uitsluiting van den burgerlijken rechter
aan de Bondsarbitrage zijn onderworpen alle geschillen, waar
omtrent door het daarbij betrokken lid met de andere partij is
overeengekomen, dat zij ter beslechting zullen worden onderwor
pen aan de Bondsarbitrage.
Deze Bondsarbitrage heeft volgens artikel 2 van het Arbitrage
100