Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders JAARVERSLAG OVER 1937 Ingevolge het bepaalde in art. 14 van ons Huishoudelijk Reglement heb ik de eer U verslag uit te brengen over het jaar 1937, het vijftiende jaar van het bestaan onzer Afdeeling. Ook het afgeloopen jaar hebben weder vele bedrijfsbelangen voortdurend de aandacht van ons Bestuur en onze leden gevraagd en vonden behalve de. Algemeene Jaarlijksche Ledenvergadering verschillende buitengewone ledenvergaderingen plaats. Wij beschouwen als een der belangrijkste gebeurtenissen van het afgeloopen jaar voor onze Afdeeling, dat wij er in geslaagd zijn in de toekomst een evenredige vertegenwoordiging te verkrijgen in den vorm van een Ledenraad. In de ledenvergadering van 9 Januari 1937 werd besloten tot het benoemen van een commissie tot het ontwerpen van minimum ver huur condities, waarop films in de toekomst in Nederland zullen worden verhuurd. Het is ons bekend dat deze commissie reeds verschillende verga deringen heeft gehouden en binnenkort met hare werkzaamheden zal gereed zijn. In de ledenvergadering van 30 Januari 1937 werd besloten het voorstel van het Hoofdbestuur om de bevoegdheid omtrent het al- dan niet toelaten van nieuwe zaken uitsluitend in handen te stellen van dit college totdat de nieuwe statuten in werking zijn getreden, goed te keuren. De Bondsvergadering besloot hiertoe dd. 1 Februari. De buitengewone ledenvergaderingen dd. 3 en 5 Juli waren ge wijd aan de behandeling der voorgestelde statutenwijzigingen. De buitengewone ledenvergadering dd. 26 Juli 1937 benoemde als vertegenwoordigers van onze Afdeeling in de Prijzen Commissie de Heeren: R. Minden, L. Katz, G. H. Witmondt en Ch. Peere boom. Deze commissie is een gevolg van het aangenomen gewijzigd concept minimum prijzenreglement, waarin o.m. bepaald is, dat naast een aantal vertegenwoordigers van de exploitanten vier vertegen- 107

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 106