In 1930 bedroegen de bruto-recettes ƒ5.304.894.dus een som van 1.153.450.meer dan in 1937. Het aantal verkochte entreebewijzen bedroeg in 1930 7.737.255, d.w.z. 1.405.230 bioscoopbezoekers minder dan in 1937. Sedert 1930 nam het bioscoopbezoek dus met bijna 18 toe. Daartegenover staat, dat de bevolking van de hoofdstad met ca. 35.000, d.i. 4.66 is toegenomen en het aantal theaters, in 1930 bedragende 28, met een totaal aantal zitplaatsen van rond 14.200, in 1937 was gestegen tot 36, met een totaal aantal van rond 20.000 zitplaatsen. De theatercapaciteit breidde zich dus in acht jaar met 41]/2 uit. In aanmerking nemende deze beide factoren, n.1. de aanwas der bevolking en de uitbreiding van de theatercapaciteit, zou het aan tal bioscoopbezoekers in 1937 met ruim 46 hebben moeten toe nemen, terwijl in werkelijkheid de toeneming sedert 1930 maar 18 (d.i. bijna 28 te weinig) bedroeg. Het beeld wordt nog triester, als men genoemde factoren ook zou gaan toepassen op de recettes, die immers in plaats van een stijging sedert 1930 een daling van ca. 21% te zien geven. Uit deze cijfers kunnen met groote zekerheid de volgende con clusies getrokken worden: a. de theater-capaciteit is te hoog opgevoerd en zal geen uitbrei ding mogen ondergaan, althans niet zoolang het aantal bio scoopbezoekers niet is toegenomen met ca. 2.200.000 per jaar, d.i. ca. 28 van het aantal in 1930 verkochte entreebewijzen; b. de gemiddelde entreeprijs, die weliswaar niet spoedig weer het niveau van 1930 zal kunnen bereiken, zal successievelijk moeten stijgen; c. de overheids- en ook de bedrijfslasten zullen belangrijk moeten verminderen. Onze eerste conclusie bevestigt de juistheid van de door den Bond getroffen maatregelen om tegen te gaan, dat nieuwe theaters worden gevestigd in gemeenten, waar de capaciteit reeds te groot, althans ruimschoots voldoende is. Wat sub b. onzer conclusies betreft, moge met voldoening gere leveerd worden, dat in het afgeloopen jaar zijn tot stand gekomen het Minimum-Prijzenreglement en het Prijsbescherming-Reglement, waarvan een verbetering der entreeprijzen verwacht kan worden. Het zwaartepunt ligt in onze derde conclusie. Bereids hebben de 114

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 113