rijke daling is geweest en dat de totale minder opbrengst aan bruto- recettes ten laste komt van de maanden September en November 1937. Vooral de zeer groote daling gedurende de maand September heeft het totaal der jaaruitkomst zeer gevoelig beïnvloed. Dank zij het feit, dat het verminderde bedrag van de bruto- ontvangsten moet worden geweten aan de daling in de laagste prijsklassen, steeg de gemiddelde toegangsprijs van 4iy2 cent in 1936 tot 42J/2 cent in 1937. Deze cijfers stellen mij zooveel te meer teleur, wijl zich toch zeer zeker te Rotterdam de algemeene her leving van den wereldhandel in den Rotterdamschen scheepsbouw en het havenbedrijf heeft geuit. Van deze opleving heeft het Rot- terdamsche bioscoopbedrijf dus tenslotte in het geheel geen profijt kunnen trekken. Zien wij nu dan ook, dat een korten tijd van verbeterde conjunc tuur wederom gevolgd wordt door een algeheel voelbare ineen storting van den wereldhandel, dan zie ik de toekomst van het Rotterdamsche bioscoopbedrijf met sombere gevoelens tegemoet. Ik wil hier de hoop uitspreken, dat de leden van de afdeeling Rotterdam zich de publicatie van deze cijferc en de gevolgtrekkingen daaruit door mij gemaakt met groote interesse tot zich zullen laten doordringen, opdat wij onze zaken aan ernstige kritiek zullen onderwerpen en ervoor zullen zorgdragen, dat wij in staat zijn moeilijke tijden, die onherroepelijk nog voor ons liggen, zoowel ieder individueel als gezamenlijk in de afdeeling het hoofd kunnen bieden. In de algemeene ledenvergadering, gehouden' op 4 Maart 1937, traden periodiek af de heeren A. de Jong en P. Vermeer. Beide heeren werden met algemeene stemmen in hun functies herkozen, zoodat het bestuur over het afgeloopen jaar als volgt was samen gesteld: Voorzitter: de heer A. de Jong; Vice-Voorzitter: de heer H. Gerschtanowitz; Secretaris: de heer R. Uges Jr.; Penningmees ter: de heer P. Vermeer; Bestuurslid: de Heer C. van Willigen. De afdeeling was vertegenwoordigd in den Afdeelingsraad door de heeren A. de Jong en R. Uges Jr., als gedelegeerde bij het Hoofd bestuur trad op de heer P. Vermeer, terwijl de heer C. van Willigen zitting had in de Commissie van Geschillen. Het aantal leden bleef in het afgeloopen jaar constant, t.w. 18: Asta Theater, Capitol Theater, Centraal Theater, City Theater, Colosseum Theater, Corso Cinema, N.R.C. Cineac, Grand Theater, 127

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 126