bij een lengte van 5001000 meter, 20 van de gewone tarie ven voor reclame-films; bij een lengte van 1000 meter of meer, 15 van de gewone tarieven voor reclame-films. Voorts moet ermede rekening worden gehouden, dat uit geen van de bestaande pachtcontracten, die integendeel steeds zijn ge baseerd op vertooning van reclamefilms tot een lengte van hoog stens 150 a 200 meter, voor de bioscoopdirecties de verplichting voortvloeit, cultureele publiciteitsfilms, die in den regel een veel grootere lengte zullen hebben, te vertoonen. Het is dan ook billijk, dat de bioscopen voor de vertooning van dergelijke films een ver goeding ontvangen. Deze vergoeding zouden wij willen vaststellen op 45 van hetgeen de bioscoopreclame-exploitanten per theater voor het roulement ontvangen. Voor de bioscooptheaters, welke op grond van hun pachtcontract van hun pachters een bepaald bedrag per meter vertoonde reclame-film ontvangen, zouden wij echter de bestaande vergoeding per meter willen handhaven, met dien verstande, dat de berekening geschiedt over eenzelfde percen tage van de lengte der cultureele publiciteitsfilms als hiervoren is bedoeld voor de berekening der vertooningstarieven aan de op drachtgevers. Op deze basis is naar de meening van ons Bestuur een voor alle betrokkenen bevredigende regeling tot stand te brengen. De ver tooning van cultureele publiciteitsfilms zal op deze wijze tegen zeer billijke condities kunnen geschieden, waarmede zoowel het belang der opdrachtgevers als van de filmfabrieken is gediend. Het zal dan ook niet meer behoeven voor te komen, dat cultureele publi citeitsfilms, met de vervaardiging waarvan soms groote bedragen gemoeid zijn, niet aan haar doel beantwoorden, doordat de meeste bioscooptheaters weigeren een dergelijke film, die zij als reclame film beschouwen, te vertoonen, zooals met de A.V.R.O.-film is voorgekomen. Ook de vreemde figuur, dat bioscopen filmhuur be talen voor min of meer verkapte reclame-films, in plaats van voor de vertooning ervan een vergoeding te ontvangen, zal daarmede verdwijnen. Nader moet nog geregeld worden de zgn. rouleering. Het lijkt ons het beste, dat de rouleering van cultureele publiciteitsfilms worde opgedragen steeds aan een of meer leden van onze ver- eeniging, die in overleg met de opdrachtgevers, de bioscopen en de andere bioscoopreclame-exploitanten, voor de distributie zorg dragen en de vertooning controleeren. De bioscoopreclame-exploi tanten zullen elkaar wederzijds voor de rouleering dezer films een korting hebben te verkenen van maximum 10 r/< op de vastge stelde prijzen. In den regel zal het niet moeilijk zijn om uit te maken, of een film geacht moet worden te behooren tot de categorie van cul tureele publiciteits-films. Er kunnen zich echter tal van grensgevallen voordoen. Wij den- 162

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 161