Hoofdbestuur voor het geval inderdaad met den gewraakten bouw
mocht worden aangevangen, zich genoodzaakt zou zien aan de
Ledenvergadering een voorstel te doen, strekkende tot uitvaardi
ging aan de Leden van den Bond van een verbod om filmzaken te
doen met het lid in kwestie en met alle met hem verknochte zaken
en ondernemingen.
Gelukkig heeft het betreffende lid sedertdien niets ondernomen,
dat het Hoofdbestuur aanleiding heeft kunnen geven tot ingrijpen.
Overtredingen
In een drietal gevallen heeft het Hoofdbestuur echter wel straf
maatregelen moeten nemen wegens overtreding van het betreffend
besluit.
In één geval betrof het een lid-filmverhuurder, dat aan de leden
exploitanten ten verhuur of gebruik had afgestaan een door een
niet-lid vervaardigde film, terwijl deze persoon niet stond vermeld
op de Lijst van Geen Bezwaar en evenmin een buitenlander was,
die als producent van geluidsfilms bekend stond.
Hierdoor had het betrokken lid in strijd gehandeld met de bepa
lingen van de Lijst van Geen Bezwaar, ingesteld volgens het
Nieuwe Leden- en Zakenbesluit d.d. 10 Februari 1936 en gecon
tinueerd ingevolge het z.g. Overgangsbesluit van 1 Februari 1937.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft het Hoofdbestuur in aan
merking genomen, dat op het betrokken lid art. 17 der Statuten voor
het eerst moest worden toegepast en derhalve de boete tot 250.
beperkt.
Met het oog op de omstandigheid, dat door te verbieden, dat
bedoelde film in roulatie zou worden gebracht, een bij deze zaak
betrokken derde partij ernstig zou worden benadeeld, heeft het
Hoofdbestuur tenslotte toestemming verleend de film verder in
Nederland te doen vertoonen.
In een tweede geval was aan het licht gekomen, dat een lid—
exploitant een nieuwe reizende bioscoop was gaan exploiteeren
zonder hiervoor de toestemming te vragen overeenkomstig de des
betreffende bepalingen van het indertijd geldende Nieuwe Leden
en Zakenbesluit.
Het Hoofdbestuur stelde vast, dat in het onderhavig geval een
ernstige overtreding was begaan van het bepaalde sub E.2 van het
Nieuwe Leden- en Zakenbesluit (inzake reizende bioscopen) en
legde met toepassing van art, 17 der Statuten het betreffende lid
dientengevolge een boete op van 250.meenende daarmede vol-
31