de vertooningsrechten hebben, in handen van onbevoegden komen.
Over dit Besluit heeft het Bondsbestuur zich verstaan met de
verschillende organisaties op het gebied van het film- en bioscoop
bedrijf in Europa en Amerika.
Thans blijkt wel hoe tijdig het besluit in kwestie genomen is.
Het werkt prima en wij plukken er niet anders dan rijke vruch
ten van.
Conferentie met leveranciers
Ook in het afgeloopen jaar is het Hoofdbestuur, voorzoover zulks
noodig was, met betrekking tot deze materie internationaal opge
treden door o.a. een conferentie te beleggen met vertegenwoor
digers van buitenlandsche leveranciers.
Op deze conferentie is wel komen vast te staan, dat de interna
tionale industrie vijandig staat tegenover een wild smalfilmbedrijf.
Vandaar dat, toen dit bedrijf den kop trachtte op te steken, het
al heel spoedig de toevoerkanalen zag afgesneden.
Zij tenslotte met voldoening vermeld, dat onze opvatting, dat
ook op de exploitatie van smalfilmvoorstellingen de bepalingen van
de Bioscoopwet van toepassing moeten worden geacht, door den
Minister van Binnenlandsche Zaken gedeeld blijkt te worden.
Blijkens een verslag over 1936 van de Plaatselijke Commissie van
Toezicht op de Bioscopen te Rotterdam had deze Commissie n.L.
toen zij van het College van Burgemeester en Wethouders daar
ter plaatse een verzoek ontving tot het geven van advies nopens
een aanvrage, beoogende het verstrekken van vergunning tot het
geven van vertooningen met smalfilms in een lunchroom te Rot
terdam, genoemd College bericht, dat zij zich niet bevoegd achtte
terzake van advies te dienen, zulks in verband met een te harer
kennis gekomen uitspraak van Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland, (waartegen wij indertijd stelling genomen hebben) vol
gens welke de Bioscoopwet op café's e.d. niet van toepassing is.
Burgemeester en Wethouders hebben zich daarop tot den
Minister van Binnenlandsche Zaken gewend met het verzoek te
mogen vernemen, of deze opvatting van Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland door Zijne Excellentie werd gedeeld.
In antwoord hierop heeft de Minister ter zake te kennen gegeven,
dat de opvatting van het College van Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland zich niet met den geest en de strekking van de
Bioscoopwet verdraagt en dat voor het vertoonen van smalfilms
in dergelijke inrichtingen een bioscoopvergunning moet worden
aangevraagd en verkregen.
46