de betreffende leden een redelijke oplossing zou worden verkregen.
De serie moeilijkheden, welke wij op het gebied van de vermake-
lijkheidsbelasting jaarlijks te verwerken krijgen, zette dit jaar in
met een brandende kwestie in de gemeente Haarlem, ontstaan
als gevolg van een besluit van den Raad om uitsluitend ten laste
van de bioscopen de vermakelijkheidsbelasting van 20 op 25
te brengen. In het vorig jaarverslag is deze kwestie reeds uitvoerig
behandeld. Het Hoofdbestuur heeft vanzelfsprekend niets onbe
proefd gelaten om, nadat zijn pogingen zoowel bij Burgemeester en
Wethouders als bij den Raad van de gemeente Haarlem zonder
succes waren gebleven, bij de Adviseurs van de Kroon op het on
billijke besluit van den Haarlemschen Gemeenteraad de aandacht
te vestigen. Gelukkig werd van onpartijdige, gezaghebbende zijde
ingezien, dat er op deze wijze een groot gevaar dreigde en zijn er
pogingen in het werk gesteld om tot een bevredigende oplossing
te geraken. Het is wel voornamelijk hieraan te danken, dat de
Regeering het Gemeentebestuur heeft bericht geen prijs te stellen
op de bij Raadsbesluit verhoogde vermakelijkheidsbelasting voor
de bioscopen van 20 op 25:%, dit mede in verband met het feit,
dat de begrooting voor 1937 niet sluitend was te krijgen zonder
dat het Gemeentebestuur een beroep had gedaan op het Werkloos-
heidssubsidiefonds. Van dit bericht der Regeering deed de Wet
houder voor Financiën, wijlen de heer W. Roodenburg, mededee-
ling in de vergadering van den Raad van 5 Maart. Het wekte be
grijpelijkerwijs voldoening in onzen kring, dat de Regeering zich
op deze heel bijzondere manier over het eenmaal genomen Raads
besluit tot het Gemeentebestuur wendde. Na een geheime zitting
heeft de Raad zonder noemenswaardige discussie den wensch van
de Regeering opgevolgd en het voor ons bedrijf zoo onbillijk be
sluit ingetrokken. Hiermede was derhalve de kwestie Haarlem van
de baan.
Een van de gemeenten, waar het bioscoopbedrijf sinds jaren al
heel stiefmoederlijk bedeeld was, was tot voor kort de gemeente
Maastricht. Terwijl hier op revue- en tooneelvoorstellingen
10 vermakelijkheidsbelasting en op muziekuitvoeringen 20
werd geheven, werden de bioscoopvoorstellingen daar ter plaatse
met een heffing van 25 °/c belast.
Het Hoofdbestuur was in den loop der jaren niet moede gewor
den het Gemeentebestuur van Maastricht de grievende onbillijkheid
van dezen toestand onder de oogen te brengen, alsook de funeste
66