handhaafd en den betrokken exploitant een ernstige waarschuwing
toegediend.
Ben boete van 250.werd opgelegd aan een filmverhuur
kantoor, dat een door een niet-lid vervaardigde Nederlandsche film
in verhuur had genomen en daardoor in strijd had gehandeld met
het Reglement op de Lijst van Geen Bezwaar.
Een boete, eveneens van 250.werd opgelegd aan een bio
scoopexploitant, die zonder dat hem daartoe van Bondswege toe
stemming was verleend, een nieuwe reizende bioscoop was
begonnen.
Twee andere bioscoopexploitanten, die zich aan een zelfde soort
overtreding hadden schuldig gemaakt, door n.1. in bepaalde ge
meenten nieuwe bioscopen te gaan exploiteeren, zonder daarvoor
toestemming aan het Hoofdbestuur te hebben gevraagd, werden
gestraft met een boete van 100.elk.
Een exploitant, die een door hem voor een bepaalde plaats ge
huurde film clandestien in een andere plaats had doen vertoonen,
werd de straf van waarschuwing opgelegd, evenals aan een film
verhuurkantoor, dat in strijd met het Reglement op de Lijst van
Geen Bezwaar een film had afgestaan aan een niet-lid. Ook werd
de straf van waarschuwing toegepast op een bioscoopexploitant,
die een ongedekte cheque had afgegeven.
Eenzelfde straf werd toegepast op een bioscoopexploitant, die
een niet door de Rijksfilmkeuring toegelaten aanstoot gevende foto
in een advertentie had gepubliceerd.
Voorts heeft het Hoofdbestuur verschillende malen de straf van
■waarschuwing moeten toepassen op bioscoopexploitanten, die bij
de controle van de opbrengst der op percentagebasis vertoonde
films niet voldoende medewerking aan den contröleerenden accoun
tant verleenden.
Er schijnen nog al wat leden te zijn, die niet hebben willen vol
doen aan het verzoek van den accountant om de afgescheurde
contróiestrooken te bewaren. Ook bleken de inlichtingen, die aan
den accountant waren verstrekt, in sommige gevallen onvolledig
te zijn, terwijl het tevens is voorgekomen, dat men aan den accoun
tant geweigerd heeft hem een machtiging te geven, opdat hij bij de
Inspectie der Vermakelijkheidsbelasting de noodige gegevens zou
kunnen opvragen.
Het Hoofdbestuur heeft tot dusver volstaan met de straf van
waarschuwing, opdat de leden uit dergelijke gevallen voldoende
leering zullen trekken. Indien echter in de toekomst zou blijken, dat
sommige leden desniettemin te kort schieten in het verleenen van
82