De opgedane ervaringen brengen reeds geruimen tijd aan het licht, dat het vraagstuk van de lasten voor ons bedrijf acuut, ja een levenskwestie geworden is. Meermalen hebben wij uiteengezet, dat het een groot onrecht is van den Fiscus, de oogen te sluiten voor de werkelijkheid en de bioscoop, die toch een bedrijfsruimte is, vol te belasten, als gaf zij het genot van een woning en als stond zij aan den kant der ver tering en niet aan dien der productie. Naast deze personeele belasting heeft het bedrijf nog uitzon derlijk op te brengen invoerrechten op films, vergunningsrechten en verder, gelijk zoo vele andere bedrijven, zakelijke bedrij f sbelasting, precariorechten en sociale lasten. Zij vormen echter een kleinigheid in verhouding tot den zoo juist gelaakten foutieven aanslag in de personeele. Maar zwaarder dan al deze lasten samen, inclusief dus de personeele belasting, drukt wel de heffing van 20 vermakelijk heidsbelasting. In verschillende nummers van het Officieel Orgaan van het afgeloopen jaar hebben wij het foutief beginsel, dat aan deze heffing ten grondslag ligt alsook den onevenredig zwaren druk ervan en de nadeelige gevolgen aan de kaak gesteld. Er bestaat geen twijfel aan, dat een aderlating van meer dan ƒ4.000.000.jaarlijks op te brengen door eenige honderden be drijven met een totaal aan personeel van ca. 3000 menschen, op den duur bij deze bedrijven een financieele bloedarmoede veroorzaakt. Uit de moeilijkheden, die zich bij verschillende leden voordoen, is al te zeer gebleken, dat geen tegemoetkoming, noch saneering noodig zouden zijn geweest, indien niet juist datgene, wat men te kort kwam, had behoeven te worden gestort in de kluis van den ontvanger. Bij vele ondernemingen blijkt de winst en zelfs meer dan de winst op te gaan aan vermakelijkheidsbelasting. Het film- en bioscoopbedrijf is de Overheid nimmer tot last ge weest. Het helpt de Overheid veeleer haar taak verlichten door zichzelf te helpen en zelfregelend op te treden. Wij hebben thans, nu het bedrijf zelf gedaan heeft wat het kon en zich langzamerhand aangepast heeft aan de veranderde omstan digheden, zooveel als maar mogelijk was, eenig vertrouwen, dat de Overheid een tegemoetkomende houding zal aannemen en een eenvoudige daad van rechtvaardigheid zal stellen door een wijziging van de grondslagen der personeele en een vermindering van de vermakelijkheidsbelasting.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1937 | | pagina 8