flimverhuurder had betaald, ter zake van een geval van filmbe- schadiging, dat zich bij dien exploitant had voorgedaan. De filmverhuurder was n.1. voor dergelijke filmbeschadigingen verzekerd en toen een van zijn films bij den betrokken bioscoop exploitant beschadigd werd, heeft hij niet van dien exploitant scha devergoeding gevorderd, doch eenvoudigweg de schade gedecla reerd bij den assuradeur. De assuradeur betaalde het schadebedrag uit, echter tegen onderteekening van een verklaring, waarbij de filmverhuurder den assuradeur machtigde tot het nemen van alle maatregelen, die hij zelf had kunnen nemen om de schade te ver halen op dengene, die haar veroorzaakt had. Desniettemin ver klaarde de Commissie zich niet bevoegd van de ingestelde vor dering van den assuradeur kennis te nemen, op grond van de overweging, dat tusschen den exploitant en den assuradeur gee- nerlei overeenkomst bestond, waarbij was bepaald, dat de daaruit voortspruitende verplichtingen, zulks overeenkomstig artikel 1 van het Bondsarbitrage-Reglement, aan de Bondsarbitrage zouden worden onderworpen. Zij was n.1. van meening, dat een dergelijk arbitraal beding niet kan worden vervangen door een verklaring, zooals de assuradeur door den filmverhuurder had laten onder teekenen. In 10 gevallen slaagde de Commissie erin om partijen tot het aangaan van een minnelijke schikking ter oplossing van een aan hangig gemaakt geschil te bewegen. 15 maal heeft de Commissie in 1938 een vordering bij verstek toegewezen. De in het jaarverslag over 1937 gemaakte opmerking, dat er nog steeds leden van den Bond zijn, die de eenvoudige formali teiten, benoodigd voor het aanhangig maken van een geschil niet naar behooren vervullen, moet ook nu weer gelden voor 1938. Ver schillende requesten, waarbij geschillen werden aanhangig ge maakt, heeft de Commissie moeten terugzenden, omdat niet dui delijk omschreven was wat er werd teruggevorderd, of omdat zelfs uit het request niet voldoende bleek, van wie betaling werd ge vorderd. Andere leden stelden bij de Commissie van Geschillen vorderingen in, die ten eenen male niet voor toewijzing vatbaar zijn, b.v. om een film op een bepaalden datum te vertoonen of te leveren. In dergelijke gevallen kan men zich wel tot de Commissie wenden met het verzoek om te verklaren, dat de tegenpartij ver- 106

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1938 | | pagina 107