gen en exploiteeren van het uitvoeringsrecht rustende op muziek werken opgenomen in geluidsfilms en die tegelijk met de vertoo ning van de geluidsfilm worden ten gehoore gebracht; dat eischeres ter verwezenlijking van de in de vorige alinea om schreven doelstelling een zeer uitgebreid repertoire tot haar be schikking heeft van muziekwerken opgenomen in geluidsfilms en die bij de vertooning daarvan worden ten gehoore gebracht; dat dit repertoire is ontstaan doordat componisten en andere rechthebbenden op uitvoeringsauteursrecht van muziekwerken be- hoorende tot geluidsfilms, inzenden dat hunne rechten t.a.z. van de vertooning van geluidsfilms alleen dan met succes kunnen worden verdedigd, indien deze in elk afzonderlijk land in handen van één lichaam worden samengebracht, deze rechten, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling van hun nationale organisatie ter verdedi ging en exploitatie in Nederland hebben toevertrouwd aan eischeres, aan wie bij beschikking van den Minister van Justitie van 24 Maart 1933, bij uitsluiting van elk ander, toestemming is gegeven voor het als bedrijf verleenen van bemiddeling in zake muziekauteurs- recht; dat derhalve toestemming van eischeres noodig is, indien bij de vertooning van geluidsfilms, de daarin opgenomen muziekwer ken, die behooren tot het bovenomschreven repertoire van eischeres in het openbaar worden ten gehoore gebracht; dat gedaagde exploiteert het „City Theater" aan de Westsingel nos. 7a en b te Amersfoort; dat alhoewel gedaagde daarvoor geen toestemming bezit in haar theater bij de vertooning van geluidsfilms muziekwerken behoorende tot het bovenomschreven repertoire van eischeres op mechanische wijze in het openbaar zijn ten gehoore gebracht o.a. tijdens de voorstellingen van 8 tot en met 13 Juli 1938 bij de ver tooning van de geluidsfilm „om de Heerschappij der Zee" (oor spronkelijke titel ,,Fire over England"), in welke film is opgenomen muziek van den Engelschen componist Richard Addinsell, welke muziek behoort tot het bovenomschreven repertoire van eischeres; dat het tot den rechtsplicht van gedaagde behoort er voor te zorgen, dat bij het op bovenomschreven wijze ten gehoore brengen van muziekwerken in haar theater, de aan eischeres toevertrouwde bovenomschreven uitvoeringsauteursrechten, rustende op muziek opgenomen in geluidsfilms, worden gerespecteerd; dat toch de installatie of installaties, waarmede gedaagde's theater bij de vertooning van geluidsfilms in het openbaar muziek ten ge hoore wordt gebracht, bediend wordt (en) door een persoon of per sonen, voor wier daden gedaagde aansprakelijk is in ieder geval 124

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1938 | | pagina 123