autoriteiten gebracht, dat spoedige verleening van de Koninklijke Bewilliging van de Statuten ten zeerste urgent was. Toen het Hoofdbestuur wederom geruimen tijd niets van het Departement vernam heeft het den rechtskundigen raadsman van den Bond opdracht gegeven persoonlijk stappen bij het Departe ment te ondernemen. Laconiek werd ons tien dagen later medegedeeld, dat ons verzoek nog in onderzoek was, zoodat over een datum met betrekking tot het nemen eener beslissing niets met zekerheid kon worden gezegd. „Men zou echter zoo mogelijk spoedige afdoening bevorderen". Het Hoofdbestuur, dat tevoren reeds meermalen door persoonlijk contact met een van de hoofdambtenaren van het Departement had laten informeeren. heeft daarop een audiëntie aan den Minister aangevraagd. En eerst na een persoonlijk onderhoud van een dele gatie uit het Hoofdbestuur met een vertegenwoordiger van den Minister van Justitie kwam ten slotte een week later, en wel op 14 October van dit jaar, de zoo lang verbeide Koninklijke Goed keuring in ons bezit. De beteekenis van de gewijzigde Statuten is zoowel in het vorig jaarverslag als in meerdere nummers van het Officieel Orgaan om standig uiteengezet. Releveeren wij slechts, dat zij in de eerste plaats hierop neer komt, dat de mogelijkheid is opengesteld om via bedrij fsreglemen- ten normen aan te geven, waaraan leden en adspirant-leden bij het exploiteeren van hun bedrijven en zaken, het oprichten van nieuwe-, het intreden in-, en het overnemen van bestaande bedrijven en zaken moeten voldoen. In de tweede plaats ontkenen de thans van kracht zijnde Statuten hun beteekenis aan het feit, dat zij het evenwicht tusschen leden leveranciers en leden-afnemers hebben doorgevoerd tot in de wet gevende vergadering en wel door middel eener nieuwe figuur, in den vorm van een Ledenraad. Verschillende voorzieningen noodzakelijk Het behoeft geen betoog, dat de inwerkingtreding der gewijzigde Statuten, waarop zoo lang was gewacht, aanstonds verschillende voorzieningen noodzakelijk maakte. Een eerste gevolg was, dat alle Bestuurscolleges van den Bond moesten aftreden, met uitzon dering van het Hoofdbestuur, welks leden reeds op den grondslag 14

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1938 | | pagina 15