durend contact tusschen Hoofdbestuur en Afdeelingsraad, door
welk contact de geest van vertrouwen en samenwerking besten
digd, ja steeds levendiger en hechter werd.
In dezen geest werden besprekingen gevoerd over de zoo moei
lijke naleving en bescherming van de prijzenreglementen, vooral
wat betreft het uitgeven van reductiekaarten en couponboekjes.
Daar tegen het verbod van uitgifte door verschillende exploitan
ten bezwaar werd gemaakt, heeft de Afdeelingsraad op verzoek van
het Hoofdbestuur zich tot alle Afdeelingen gewend met de vraag
zich over dit verbod van uitgifte gemotiveerd uit te spreken.
De binnengekomen antwoorden werden in speciaal daarvoor
belegde vergaderingen van den Afdeelingsraad uitvoerig behan
deld en in overeenstemming met den inhoud en de strekking der
ingekomen antwoorden werd aan het Hoofdbestuur geadviseerd
het verbod tot uitgifte te handhaven.
En wij gelooven ons niet te vergissen indien wij zeggen, dat vele
tegenstanders nu reeds de handhaving van dit verbod van harte
toejuichen.
Per 15 October werd op de gewijzigde statuten van den Bond
de Koninklijke Goedkeuring verkregen.
Verkiezingen voor nieuwe Afdeelingsbesturen en nieuwe afge
vaardigden naar den Afdeelingsraad, uit welke afgevaardigden de
leden van den Ledenraad moesten worden aangewezen, waren
hierdoor noodig.
Binnen den door het Hoofdbestuur aangegeven tijd hadden al
deze verkiezingen met groote vlotheid plaats gehad, zoodat op het
juiste tijdstip nieuwe Afdeelingsbesturen. een nieuwe Afdeelings
raad en een stevige vertegenwoordiging in den Ledenraad gereed
stond om het werk van de voorgangers voort te zetten of de hun
opgelegde taak met frisschen moed te beginnen.
In den Afdeelingsraad hadden tengevolge van deze verkiezin
gen enkele wijzigingen plaats.
De Heer du Mee werd n.1. als afgevaardigde der Afdeeling Am
sterdam vervangen door den Heer J. M. P. ter Linden, die tevens
diens plaats als vice-voorzitter in het Bestuur van den Afdeelings
raad innam, terwijl de Heer P. van Twisk als afgevaardigde voor
de Afdeeling „Het Centrum" door den Heer van Bentum werd
opgevolgd.
167